Horeca Vlaanderen |
“Laten we het begrip ‘terras’ opnemen in de wet, zo zegt Van Esbroeck. Het staat er nu niet in. Laten we daar duidelijkheid over scheppen. Laten we ook naar praktijkvoorbeelden kijken. (…) Mijn constructief voorstel is om minstens één wand voor 50 procent open te laten: daardoor is er voldoende luchtcirculatie gewaarborgd en worden de cliënten beschut tegen natuurlijke omstandigheden.”
Allemaal boter aan de galg, zou blijkt al snel. Minister Onckelinx (PS) is niet van plan iets te wijzigen aan de wet.
Ludwig Verduyn in Horeca Vlaanderen-krant, juni 2012
“Wat is open en wat is dicht, en wat is buiten? Deze vragen blijven centraal staan in de terrasdiscussie die wordt gevoerd met minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS). In de Kamercommissie Volksgezondheid haalt N-VA-kamerlid Jan Van Esbroeck de ongeordende communicatie van de minister over de hekel.”
Ludwig Verduyn in Horeca Vlaanderen-krant, april 2012
“N-VA-kamerlid Jan Van Esbroeck groeit ondertussen uit tot een ware terrassenspecialist. Het oppositielid heeft zich al een tijd vastgebeten in het dossier van de terrassen en het roodverbod.”
Ludwig Verduyn in Horeca Vlaanderen-krant, mei 2012
“Volgens N-VA-kamerlid Reinilde Van Moer was de N-VA graag nog een stap verder gegaan met de hervorming van het systeem van de studentenarbeid, maar de huidige aanpassing is toch al een eerste stap in de goede richting. In de praktijk duiken er volgens Van Moer toch nog wat problemen op.”
Ludwig Verduyn in Horeca Vlaanderen-krant, mei 2012
“Herinnert u zich nog de vraag van N-VA-kamerlid Flor Van Noppen van enkele maanden geleden over ‘exotische restaurants’? Van Noppen wou toen weten van minister Onckelinx of ‘exotische restaurants’ slechter scoorden inzake voedselveiligheid dan klassieke restaurants. Onckelinkx stelde echter resoluut dat het controlerende voedselagentschap FAVV geen onderscheid maakt tussen klassieke en andere restaurants.
Daarom kwam Van Noppen nogmaals op de zaak terug. Zijn klassificatie ‘exotisch’ had geen betrekking op de afkomst van de uitbater, zoals Onckelinx in haar antwoord suggereerde, maar wel met het karakter van het restaurant. Maar Onckelinx bewoog niet. Er is geen onderscheid, bleef haar conclusie.
Groot was dan ook de verbazing van Flor Van Noppen wanneer hij in het Jaarverslag 2010 van het FAVV op pagina 133 las dat zeven op de tien pittazaken niet in orde zijn met de voorschriften.”
Ludwig Verduyn in Horeca Vlaanderen-krant, april 2012
Een reactie posten