2012-12-18 Mondelinge vraag : het dalende exportaandeel van België

woensdag 23 januari 2013




Mondelinge vraag aan meneer de Minister van Economie, Consumentenzaken en de Noordzee Johan Vande Lanotte betreffende het dalende exportaandeel van België


Recent kondigde de Europese Commissie aan om voor het tweede jaar op rij ons land diepgaand te bestuderen. België behoort volgens de Commissie tot een groep van veertien kwetsbare lidstaten waar risico’s op zogenaamde “macro- economische onevenwichten” bestaan, en die bijgevolg het fragiele herstelproces kunnen fnuiken. 

Daarmee komt in één beweging de Belgische concurrentiekracht en schuldpositie terug in het vizier. Uit de cijfers die de Commissie vrijgaf, blijkt dat het Belgische exportaandeel de afgelopen vijf jaar terugliep met 10.2%, ruimschoots boven de kritieke drempelwaarde van 6% die de Europese Commissie vooropstelt. Als voornaamste reden hiervoor wordt door de Commissie een dalende competitiviteit aangehaald, mede als gevolg van o.a. een loonhandicap die uitgroeide tot 6.5%.
Dit staat in schril contrast met voornemen om de loonhandicap met amper 0.4% te reduceren tegen 2018. Bovendien is deze daling van de export vooral ten nadele van Vlaanderen, dat goed is voor zowat 80% van de export van ons land. Echter beschikt Vlaanderen momenteel niet over de essentiële tools om hierop te anticiperen.


Voeg hierbij ten slotte het jaarlijkse middelenverlies dat wij lijden ten gevolge van de zogenaamde ‘grensshopping’, in een studie door de distributiesector dit voorjaar nog becijferd op 2.5 miljard euro en 10.000 banen.

Daarom aan u de volgende vragen:
1/ Wordt er momenteel binnen uw administratie een diepgaande analyse gemaakt van de nadelige gevolgen van deze omvangrijke en aanzienlijke exportdaling?
2/ Welke maatregelen plant u om het tij opnieuw te kunnen keren en op welke wijze zijn deze ingeschreven in de begroting 2013?
3/ Wanneer we spreken van een daling van de export met 10%, wat betekent dit dan volgens u uitgedrukt in kwantificeerbare termen (aantal miljoenen euro’s, arbeidsplaatsen, ondernemersgraad, en andere)?


Karel Uyttersprot (N-VA)

Brussel, 5 december 2012


Beantwoord in de commissie Bedrijfsleven op di 18 december 2012






07 Vraag van de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "het dalende exportaandeel van België" (nr. 14543)

07.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, recentelijk heeft de Europese Commissie aangekondigd dat ons land voor het tweede jaar op rij een dalende export kent. Zij vergelijkt ter zake een aantal landen. Wij zouden tot een groep van veertien kwetsbare lidstaten behoren.

Ons exportaandeel zou de voorbije vijf jaar met meer dan 10 % zijn gedaald. Het zou de kritische drempelwaarde van 6 %, die de Europese Commissie voorstelt, overschrijden.

Als voornaamste reden wordt door de Europese Commissie aangehaald dat de dalende competitiviteit tot de genoemde terugloop met 10,2 % leidt.

Mijnheer de minister, zoals u weet, is 80 % van onze export Vlaams. Vlaanderen is dan ook erg gevoelig voor de dalende export.

Daarom heb ik een aantal vragen.

Wordt momenteel door uw administratie een analyse van de gevolgen en oorzaken van de dalende export gemaakt?

Ziet u elementen of initiatieven, om het tij te doen keren?

Wij spreken over een daling van 10 %. Kan u de daling kwantificeren in arbeidsplaatsen, in omzet, in achteruitgang van ons bnp en in ondernemingsgraad?

07.02 Minister Johan Vande Lanotte: Ik heb die cijfers bekeken. Ik wil eerst opmerken – uit het hoofd, want ik heb de cijfers niet bij – dat wij, denk ik, rond de 10 % zitten. 10,2 % staat er hier. Nederland staat op ongeveer 8 %, Frankrijk tussen 6 en 8 % en Duitsland boven de 6 %. Dat betekent dat de vier landen tussen 6 en 10 % zitten. Ze zitten alle vier boven de kritische grens. Dat geldt dus ook voor Duitsland, Nederland en Frankrijk.

Hetzelfde geldt ook voor Groot-Brittannië, dat te maken krijgt met een verlies van – uit het hoofd nogmaals – ongeveer 25 %. Die cijfers gelden ook voor de Zuid-Europese landen. Van de EU-landen zijn enkel de ex-Oostbloklanden gestegen, en dan nog zeer beperkt. Die zijn een klein beetje gestegen, maar de West-Europese landen kregen allemaal met een daling te maken. Het verschil met een exportland bij uitstek als Duitsland is veel minder dan ik dacht, maar er is wel een verschil.

Tegelijkertijd moeten wij kijken naar de oorzaak. Wij kijken daarvoor naar de Nationale Bank en het Federaal Planbureau. De administratie volgt die zaken op. Die analyses zijn gemaakt. Zo blijkt dat de Belgische uitvoer te zeer gericht is op onze traditionele exportlanden, namelijk de oude Europese Unie van 15 landen en voornamelijk Duitsland, Frankrijk en Nederland, en te weinig op Azië. Duitsland exporteert juist minder naar de Europese Unie, en verliest daar dus wel, maar heeft meer geëxporteerd naar Aziatische landen.

Wij hebben ook nogal veel goederen waarnaar de vraag niet groeit. Wij zijn meer gespecialiseerd in goederen waarnaar de buitenlandse vraag weinig aantrekt en minder in producten die juist in Azië veel worden gevraagd. Daaraan gekoppeld, zijn hoogtechnologische goederen ook niet bepaald onze exportspecialiteit. Dat staat ook in verschillende rapporten, onder andere van het Planbureau.

Op het vlak van de hoogtechnologische export, zoals ICT, hebben wij een achterstand. Dat is ook wat professor Sleuwaegen al heel lang zegt. Ten opzichte van Duitsland, niet ten opzichte van Nederland en Frankrijk, zullen ook de loonkosten spelen, maar ik wil toch opmerken dat dit vaak de hoofdoorzaak is van de vermindering van het marktaandeel in de wereldexport.

De loonkosten hebben eigenlijk vooral een impact op de arbeidsintensiviteit van een sector. Of onze loonmaatregelen, hoe groot en bruusk ze ook zouden zijn, een grote impact zouden hebben op onze export durf ik een beetje te betwijfelen. Het gaat echter wel over tewerkstelling. Zonder dat er meer export is kan er een grote impact zijn op de werkgelegenheid. Persoonlijk meen ik dat die twee zaken, enerzijds het feit dat onze export vermindert en anderzijds het feit dat we een relatief lage werkgelegenheidsgraad hebben, niet noodzakelijk zo sterk verbonden zijn als men zegt. Ik ontken niet dat de loonlast een impact heeft op onze tewerkstelling. Ik meen echter wel dat de impact van de loonlast op onze export veel kleiner is dan op de tewerkstelling. Dat onderscheid maken we onvoldoende.

Het is niet zo dat wij de loonlast beperken met 0,4 % zoals ik ergens heb gelezen. Het gaat om een drietal factoren. De index wordt anders berekend, de loonlast wordt verlaagd en er komt een loonbeheersing. We schatten dat het daarbij om 1,6 % gaat. Als we daarin slagen in die twee jaar is het de eerste keer in heel lange tijd dat er zo’n grote impact zal zijn. Die impact is zelfs groter dan die van een loutere indexsprong. Dat hebben wij in het verleden ook gezien.

U vraagt of we nog andere maatregelen zullen nemen. Op dit moment niet. We werken daar op dit moment aan. We hebben nog maar pas een begroting opgesteld en we moeten dit opvolgen. Een maand later gaan we dus niet beslissen om weer iets anders te doen. We blijven wel in bespreking en bekijken wat er moet gebeuren. Wat mij betreft, gaat het erom onze economie arbeidsintensiever te maken of beter gezegd om geen afbraak van werkgelegenheid te krijgen ingevolge de loonlast. Dat is belangrijk.

U verwijst naar de distributiesector. Dat klopt deels. Intussen is de situatie enigszins veranderd want Nederland heeft 2 % verloren. Ze hebben de btw met 2 % verhoogd voor een aantal producten. Frankrijk heeft dat ook gedaan. Op dat vlak hebben we dus een kleine inhaalbeweging gemaakt.

Er is ook een lastenverlaging voor lage lonen die in hoofdzaak in een aantal grootwarenhuizen zal gevoeld worden. Verder is er heel onze actie rond het segmenteren van de Europese markt. Dat is wat wij proberen te doen. We moeten bekijken wat het resultaat is. Wat betekent die 10 %? Dat zou een exportverlies van 34 miljard betekenen. Men zegt immers dat 100 % ongeveer 340 miljard is. Dat is natuurlijk een belangrijk gegeven. Wat de diensten betreft, gaat het om 6 à 7 miljard in het gegeven dat men niets verloren heeft. Dit gezegd zijnde, er is geen enkel West-Europees land dat dit niet verloren heeft. Ik heb gezegd dat het ging om tussen 6 en 10 %. Ook het zeer sterke Duitsland heeft een groot pakket markten verloren, ik meen rond 6 %.

07.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

Wat wij willen doen, is een signaal geven van alertheid. Op dit ogenblik overschrijden wij de kaap van 12 000 faillissementen. Waar het aantal faillissementen zich vroeger voornamelijk situeerde in de kleinhandel of in de horeca, zien wij dat nu meer en meer toeleveringsbedrijven failliet gaan.

Dat betekent dus dat die toeleveringsbedrijven geen orders meer krijgen van onze grote ondernemingen. Het zijn precies die grote ondernemingen die instaan voor het grootste gedeelte van onze export.

Exportpromotie is in handen van de Gewesten en Gemeenschappen. Het is een Vlaamse, Waalse en Brusselse materie. De belemmerende factoren - de competitiviteit, de loonhandicap en een aantal andere zaken - zijn echter federaal gebleven.

Wij zullen die loonhandicap inderdaad met 1,6 % doen dalen, maar wij mogen niet vergeten dat de ons omringende landen ook niet stilzitten en ook op dat vlak een aantal maatregelen nemen om hun competitiviteit te verbeteren.

Een verlies van 34 miljard export op vijf jaar tijd, dat gaat dus over tienduizenden arbeidsplaatsen.

Het incident is gesloten.

Comments

0 Responses to "2012-12-18 Mondelinge vraag : het dalende exportaandeel van België"

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief