2012-12-18 : Mondelinge vraag betreffende de sperperiode

dinsdag 22 januari 2013



Mondelinge vraag aan meneer de minister van Economie, Consumentenzaken en de Noordzee Johan Vande Lanotte door Kamerlid Karel Uyttersprot (N-VA) betreffende de sperperiode


In het recente arrest van 2 november 2012 sprak het Hof Van Cassatie zich uit over de praktijk van de ‘fluisterkoopjes’, een twistpunt waarover de voorbije jaren reeds heel wat inkt is gevloeid.

In haar hoedanigheid als hoogste rechtscollege van ons land kan de inhoud en de argumentatie van het arrest niet aan de kant geschoven worden. Het argument van de consumentenbescherming, dat in eerdere rechtspraken naar voren kwam, lijkt niet langer wettelijk houdbaar.

Tijdens de sperperiode, het tijdsinterval van drie weken die de officiële ‘solden’ voorafgaat, mogen de handelaren enkel prijsverminderingen toestaan als de klant daarom vraagt. Ze niet mogen daarbij niet uitdrukkelijk prijsverminderingen aankondigen of afficheren. Dit verbod leidde in de praktijk reeds tot heel wat moeilijkheden. Zo lapten kledingketen ZEB warenhuisketen Inno dat verbod de jongste jaren steevast aan haar laars met een hele reeks gerechtelijke procedures tot gevolg.

Hieromtrent aan u de volgende vragen:

1/ Dringt een aanpassing van de wet marktpraktijken zich nu op, teneinde de Belgische wetgeving in lijn te brengen met de recente uitspraak van het Hof van Cassatie, dat directe werking verleent aan de betrokken Europese Richtlijn?
2/ Gelet op de uitspraak van het Hof van cassatie: acht u het voor de handelaar vanaf nu mogelijk om op elk mogelijk moment kortingen aan te bieden?
3/ Op welke manier zult u in een nieuw wetgevend initiatief de bezorgdheden van de kleinhandelaar verzoenen met deze van de grotere ondernemingen?
4/ Beschikt u over een internationale vergelijking met onze buurlanden m.b.t. de soldenproblematiek? Hoe is de wetgeving in de ons omringende landen georganiseerd?

Karel Uyttersprot (N-VA)

Brussel, 22 november 2012


Beantwoord in de commissie Bedrijfsleven op 18 december 2012



03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Leen Dierick aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de sperperiode" (nr. 14230)
- de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de sperperiode" (nr. 14231)

La présidente: Mme Dierick n’est pas là pour poser sa question n° 14230. La question n° 14259 de M. De Clercq a été transformée en question écrite.

03.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, in een arrest van 2 november jongstleden sprak het Hof van Cassatie zich uit over de praktijken inzake de soldenwetgeving, die in strijd zou zijn met de Europese richtlijn 2005/29/EG.

De huidige koopjeswet met zijn sperperiode had ook reeds enige hiaten. Zo mocht men wel fluisterkoopjes doen, maar men mocht de kortingen niet afficheren. Men mocht wel kortingen toestaan als een klant het vroeg. Ook koppelverkoop is mogelijk. U koopt een paar kousen en u kunt het tweede stuk, een kostuum, kopen aan een veel lagere prijs.

Bovendien was het ook vrij gemakkelijk om de wetgeving te omzeilen door een braderij met een paar handelaars te organiseren.

Een ander element dat op ons afkomt, is de internetverkoop. In Nederland zou reeds 17 % van de kleding via het internet worden verkocht. Op die tendens hebben wij weinig vat.

Ook grensshopping is jaarlijks goed voor 2,5 miljard euro.

Wij zitten eigenlijk in een ambigue situatie. Enerzijds moet het ondernemerschap gevrijwaard blijven en mag men door wetgeving geen rem op de dynamiek van ondernemers zetten. Anderzijds is er het probleem dat zelfstandigen dikwijls tegen grote ketens moeten optornen.

Mijnheer de minister, hebt u een idee hoe men in de ons omringende landen daarmee omgaat? Bestaat er een internationale vergelijking?

Het Hof van Cassatie dwingt ons om in te grijpen. Welke maatregelen stelt u in het vooruitzicht om hieraan tegemoet te komen? Acht u het voor onze handelaars vanaf nu mogelijk om kortingen aan te bieden? Wij zitten nu in de sperperiode.

Op welke manier zult u met een nieuw wetgevend initiatief voorkomen dat de kleinhandelaars in de problemen komen door de moeilijke concurrentie met grote ondernemingen?

03.02 Minister Johan Vande Lanotte:

Mijnheer Uyttersprot, ik denk dat uw bezorgdheid realistisch en correct is.

Het arrest van het Hof van Cassatie betreft de oude wet uit 1991, die niet meer van toepassing is.

Er is nog geen uitspraak over de wet van 2010, maar die zal er wel komen. Zolang die uitspraak er niet is, kan ik ook geen uitspraak volgen en dus moet ik gewoon de wet toepassen. Sommigen zeggen dat ik mij moet neerleggen bij de uitspraak van het Hof van Cassatie, wat op zichzelf wel juist is, maar het Hof van Cassatie geeft mij niet de bevoegdheid om een wet die in de Kamer in 2010 goedgekeurd is, niet toe te passen. Misschien klinkt dat grappig, maar ik moet de wet van 2010 volgen. Over die wet bestaat er geen uitspraak. Zolang er over de wet van 2010 geen uitspraak is, kan ik als minister van Economische Zaken niet om de toepassing van die wet heen. Ik moet die wet dus gewoon toepassen.

Als u dus vraagt of het mag, dan moet ik neen antwoorden, want de wet verbiedt het. Wij weten echter dat er een ernstig jurisprudentieel risico bestaat, ook wanneer er nu vaststellingen worden gedaan, dat het Hof van Cassatie die niet zal aanpassen, alhoewel de wet van 2010 anders gelibelleerd en anders gemotiveerd is dan de wet van 1991.

De eerste veronderstelling is dat het Hof van Cassatie aanvaardt dat de wet van 2010, die anders gelibelleerd is en andere doelstellingen formuleert, niet strijdig is met de Europese regelgeving. Het Hof van Justitie sluit die interpretatie niet uit. In dat geval is er geen probleem ter zake.

De tweede veronderstelling is dat het Hof van Cassatie zegt dat de motieven van de wet van 2010 ook op consumentenbescherming slaan.

Persoonlijk vind ik dat nog altijd een vreemde redenering, maar dat is mijn eigen mening. Ik zie niet in waar de consumentenbescherming zit als de consument binnen in de winkel wel kortingen mag krijgen, die buiten wel niet mogen worden aangekondigd. Hoe ik dat zou kunnen zien als consumentenbescherming, heeft mij tot op heden niemand uitgelegd. Als ik een wet inzake consumentenbescherming zou opstellen, zou ik die in ieder geval anders formuleren. De inhoud van de wet bepaalt dat de klant binnen wel korting mag vragen, maar dat de verkoper geen kortingen mag aankondigen. De periode waarin dat mag gebeuren, is bovendien beperkt. Vaak werd wel gesteld dat de consumenten daardoor beschermd worden, maar persoonlijk zie ik daar geen consumentenbescherming in. Het gaat over de sperperiode. We zouden er nog over kunnen discussiëren of solden al dan niet in het voordeel van de consument zijn. Leiden solden tot lagere prijzen door ze te bundelen of juist niet? Dat is een economische discussie, waarover we lang kunnen uitweiden. Wat de sperperiode echter inhoudt aan consumentenbescherming, ontsnapt mij volledig. Maar goed, elk zijn idee.

Op het moment bepaalt de wet dat er een sperperiode is en stelt de wet op de prijsaanduidingen dat aangekondigde verlagingen in verhouding staan tot de laagst toegepaste prijs de maand daarvoor. Dat is een heel erg sterke bepaling. Als iemand in de sperperiode verlagingen toepast en tijdens de koopjes –30 % aanbiedt, is dat ten opzichte van die verlaging, niet ten opzichte van de vorige prijs.

Ik heb NSZ, Comeos en Unizo gesproken. De sperperiode is uniek, terwijl heel wat landen wel een koopjesperiode hebben. Sommige hebben een reglementering, maar geen vaste periode: Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, IJsland Ierland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Slowakije en Zweden. In een aantal landen is alles vrij: Malta en het Verenigd Koninkrijk. Soms bepalen de winkels dat zelf en soms niet. Ik heb die bepalingen hier bij mij.

Hoe dan ook zullen we met de regering een gesprek moeten voeren. Ik kan u niet zeggen wat de gevoeligheden van de verschillende partners zijn over de sperperiode. Mogelijk maakt het Hof van Cassatie ons het leven gemakkelijk, maar dat verwachten de meesten alvast niet. Inhoudelijk heb ik daar een aantal opmerkingen bij; wij zullen zien wat we daaraan doen.

Wij moeten een specifieke wetgevende tekst opstellen die uitsluitend ingegeven is door onze wil om de kleine winkels die hun voorraad zo goed mogelijk en zo laat mogelijk moeten kunnen liquideren, te beschermen. Uiteindelijk dient dat er toch voor dat een kleine winkel vijf maanden aan min of meer normale prijzen kan verkopen en een maand aan heel lage prijzen, zelfs met verlies.

Heel wat tegenstanders zeggen dat we geen beschermingsperiode van een maand voor de solden moeten invoeren en dat prijsverlagingen het hele jaar veel beter zullen werken. Ik betwijfel dat toch, want het grote probleem is dat product vaak moeilijk kan worden vergeleken, net zoals de actoren. Ik respecteer ieders mening daarover. Ik heb mijn ideeën en ik weet niet wat de regeringspartijen daarover denken. Ik zal wel een nota maken over wat we daarmee kunnen doen. We zullen dan een beslissing moeten nemen, in de veronderstelling dat het Hof van Cassatie zijn uitspraak over de wet van 1991 ook bevestigt ten opzichte van de wet van 2010.

Ik wil nogmaals onderstrepen dat ik het aanduiden van de sperperiode als consumentenbescherming eigenlijk niet begrijp.

03.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

Wij zitten een beetje met een spreidstand. Wij willen enerzijds het ondernemerschap stimuleren. Anderzijds is er de situatie waarbij de ene ondernemer wegens een zachte winter zijn warme winterkledij al tijdig wil solderen, omdat de lentecollectie eraan komt, en waarbij de andere ondernemer, zijn buur verbiedt ermee te beginnen, omdat hij ook nog niet begint. Het is een moeilijke situatie.

Uit een analyse blijkt dat de marges van de handelszaken verbeteren wanneer de sperperiode niet zou toegepast worden, omdat zij dan beter kunnen inspelen op de situatie en hun marges al dan niet kunnen aanpassen aan de omstandigheden van het ogenblik.

Enerzijds willen wij het ondernemerschap niet afremmen en anderzijds moeten wij een oplossing zoeken voor de zwakkeren, zodat die niet ten onder gaan. Voor die spreidstand moeten wij de juiste oplossing vinden.

Het incident is gesloten.

Comments

0 Responses to "2012-12-18 : Mondelinge vraag betreffende de sperperiode"

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief