2012-12-18 Verslag Commissie : Wederbeleggingsvergoeding

06 Vraag van de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de wederbeleggingsvergoeding" (nr. 14542)

06.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Bij een vervroegde terugbetaling van een lening, moet een wederbeleggingsvergoeding worden betaald aan de bank. Voor particulieren bestaat hiervoor een wettelijke regeling, voor bedrijven niet. De banken kunnen bijgevolg aanrekenen wat ze zelf willen.

Hoe groot is dit probleem? Hoe hoog zijn de wederbeleggingsvergoedingen die de banken vragen aan bedrijven?

06.02 Minister Johan Vande Lanotte (Nederlands): Ik heb geen exacte cijfers over het aantal dossiers, maar uit het jaarverslag van de ombudsdienst voor financiële geschillen bij ondernemingen blijkt dat de meeste klachten – 12 van de 36 dossiers – over wederbeleggingsvergoedingen gaan. Op het Febelfinplatform ‘Financiering van Ondernemingen’ klagen ondernemers vooral over een gebrek aan transparantie bij het aangaan van een krediet en onduidelijkheid over de bedragen. De funding loss-vergoedingen zorgen voor veel problemen. Kredietovereenkomsten zijn vaak voor interpretatie vatbaar.


De grootte van de wederbeleggingsvergoeding is afhankelijk van het verschil tussen de interesten die de bank van de kredietnemer zou hebben ontvangen, en de interesten die worden ontvangen bij de herplaatsing. Dat is een simpele economische redenering.

De banken trekken de toepassing van artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek over een maximale vergoeding van zes maanden interest in twijfel, omdat de ombudsdienst een onderscheid maakt tussen kredietopeningen waarop dit artikel ,van toepassing is en kredietopeningen waarop het niet van toepassing is. De banken spreken van onduidelijke rechtspraak.

Een wetsverduidelijking en een minimale bescherming van de handelaars is niet onbespreekbaar voor mij. Er worden al gesprekken gevoerd met Febelfin door de ministers Laruelle en Vanackere over een optionele bescherming. Ik wacht liefst het resultaat van die gesprekken af. Ik ben er nu niet bij betrokken, maar ik wil er tegen het einde wel bij betrokken worden.

06.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Ik ben blij dat de minister en ik op dezelfde lijn blijken te zitten. Zal hij zelf een initiatief nemen?

06.04 Minister Johan Vande Lanotte (Nederlands): Ik zal contact opnemen met ministers Laruelle en Vanackere.