2012-12-18 Verslag Commissie : de sperperiode

Samengevoegde vragen van :
- mevrouw Leen Dierick aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de sperperiode" (nr. 14230)
- de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de sperperiode" (nr. 14231)

03.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Volgens het Hof van Cassatie is onze soldenwetgeving in strijd met de Europese regelgeving. De wetgeving over de sperperiode vertoont dan ook enkele hiaten. Zo zijn zogenaamde fluisterkoopjes toegestaan, maar geafficheerde solden niet. Daarnaast zijn er nog andere problemen voor onze handelaars, zoals internet- en grensshopping. Het probleem is ambigu: de wet mag geen rem zetten op de dynamiek van het ondernemersschap, maar zelfstandigen moeten kunnen optornen tegen grote ketens.

Hoe gaan ze daarmee in de buurlanden om? Met welke maatregelen zal de minister tegemoet komen aan het arrest van het Hof van Cassatie.


Momenteel bevinden we ons in de sperperiode. Is het nu al mogelijk om kortingen aan te bieden? Zal de minister met een nieuwe wet voorkomen dat kleine handelaars in de problemen komen door de concurrentie met grote ondernemingen?

03.02 Minister Johan Vande Lanotte (Nederlands): Het arrest van het Hof van Cassatie is gebaseerd op de oude wet uit 1991, die echter niet meer van toepassing is. De uitspraak over de wet van 2010 zal later volgen. Tot zolang moet de wet zonder meer toegepast worden. Het Hof van Cassatie geeft me niet de bevoegdheid om de wet die de Kamer in 2010 heeft goedgekeurd, niet toe te passen. De wet van 2010 is wel anders gemotiveerd dan die van 1991.

Een eerste veronderstelling is dat het Hof van Cassatie aanvaardt dat de wet van 2010 niet strijdig is met de Europese regelgeving. Het Hof van Justitie sluit die interpretatie niet uit. In dat geval is er geen probleem.

Een tweede veronderstelling is dat het Hof van Cassatie zegt dat de motieven van de wet van 2010 ook op het aspect consumentenbescherming slaan, wat ik zelf vreemd zou vinden. Ik zie echt niet in waar de consumentenbescherming zit als de consument binnen in de winkel wel kortingen mag krijgen, maar die kortingen buiten niet aangekondigd mogen worden.

We zouden ook een economisch debat kunnen voeren over de vraag of solden al dan niet in het belang van de consument zijn. Leiden solden tot lagere prijzen door ze in een bepaalde periode te ‘bundelen’ of niet?

De wet op de prijszetting bepaalt dat aangekondigde verlagingen in verhouding moeten staan tot de laagst toegepaste prijs de maand daarvoor. Als iemand in de sperperiode verlagingen toepast en tijdens de koopjes een prijsverlaging van 30 procent aanbiedt, is dat ten opzichte van die verlaging, niet ten opzichte van de vorige prijs.

Ik heb al gespreken gevoerd met het NSZ, Comeos en UNIZO. België is uniek door zijn regeling inzake een sperperiode, een koopjesperiode kennen natuurlijk heel wat landen, al dan niet gereglementeerd. In sommige landen – bijvoorbeeld Groot-Brittannië – is de vrijheid zelfs volledig en mogen de winkels autonoom bepalen of ze al dan niet koopjes aanbieden.

Op wetgevend vlak moeten we een duidelijk kader creëren, ingegeven door de bescherming van de kleinere handelszaken die hun voorraad zo goed mogelijk moeten kunnen liquideren. Sommigen blijven er echter bij dat prijsverlagingen doorheen heel het jaar de beste oplossing zijn. Ik zelf vind dat niet.

Hoe dan ook moet er een beslissing vallen, in de veronderstelling dat het Hof van Cassatie zijn uitspraak over de wet van 1991 ook bevestigt ten opzichte van de wet van 2010.

Tot slot: het aanduiden van een dergelijke sperperiode bij wijze van consumentenbescherming heb ik nooit begrepen.


03.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Het blijft een heikele evenwichtsoefening. Uit een analyse zou blijken dat de marges van de handelszaken verbeteren wanneer de sperperiode niet toegepast wordt, omdat zij dan beter kunnen inspelen op de concrete situatie en hun marges eventueel kunnen aanpassen aan de omstandigheden.