20-02-2013 : Inzake de fraude met Paardenvlees.

zondag 24 februari 2013

Commissie Bedrijfsleven en Commissie Volksgezondheid 20.2.2013
Inzake de problematiek van de fraude met Paardenvlees.


Diverse tussenkomsten,
Tussenkomst Karel Uyttersprot – N-VA


01.09 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, het gaat hier over fraude. Wij kunnen die opdelen in twee punten. Ten eerste, het Verenigd Koninkrijk en Ierland, waar paardenvlees niet tot het klassieke patroon behoort. Ten tweede, Neufchâteau waar er frauduleuze motieven aan de basis lagen. Kwaliteitsvol paardenvlees heeft nagenoeg dezelfde prijs als rundsvlees, verneem ik uit de sector. De reden moet dus elders liggen dan bij de kwaliteit allen.

Er komt een Europese verordening 1169/2011 die voedselinformatie aan de consumenten moet verschaffen en die de oorsprongsvermelding moet bepalen.  Deze nieuwe regeling zou pas volgend jaar in voege treden, maar zou het niet nuttiger zijn om daar een versnelde procedure in te hanteren? Het gaat over vers vlees, in eerste instantie rundvlees, varkensvlees, schapenvlees, geitenvlees en  vlees van gevogelte. De vraag is of het niet beter is om hieraan ook paardenvlees toe te voegen.  Ik had contacten met een veearts, met een gespecialiseerde beenhouwerij en met een groot vleesverwerkend bedrijf en de antwoorden zijn unaniem, namelijk dat er niet meer, maar betere regels moeten komen. De foefelaars moeten eruit, want zij maken de hele sector kapot.


Hoe ver staat het onderzoek van de FOD Economie in dit dossier? Dat zullen wij straks hopelijk horen.

Wij vernamen dat de minister-president van de Vlaamse regering, tevens bevoegd voor Landbouw, de heer Kris Peeters, alles uit de kranten moet vernemen. Zou hij ook niet beter op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken in bepaalde onderzoeken zoals door het FAVV?

Een principiële vraag is de volgende. Moet volksgezondheid niet primeren op het geheim van het onderzoek? Zijn er bepaalde signalen dat bepaalde producten al dan niet uit de handel moeten worden genomen?

Hoe gebeurt de controle op de ambulante handel? Ik denk daarbij aan hamburgers of curryworsten, die in de ambulante handel vrij courant worden verbruikt. Wat is de stand van zaken van de opsporing die door commissaris Borg van de Europese Unie aan Europol werd gegeven in dit dossier?

Quid met onze bedrijven? Op dit ogenblik is een twintigtal  doorgaans grote bedrijven actief in deze sector. Samen stellen zij ruim duizend mensen tewerk. Zij realiseren een jaaromzet van ruim 500 miljoen. Uit mijn contacten van deze voormiddag verneem ik dat hun export en hun verkoop al spectaculair aan het dalen zijn; zij ondervinden al gevoelig de gevolgen van de malafide praktijken.

01.15 Minister Johan Vande Lanotte: Ik zal proberen een chronologisch overzicht te geven. Eigenlijk  wil ik beginnen met wat er de voorbije jaren is gebeurd inzake inspecties. Het is immers niet zo dat  er de laatste jaren geen inspecties zijn geweest van de samenstelling van het voedsel. Klachten worden sowieso onderzocht, maar ook zonder klachten hebben er een aantal systematische controles plaatsgevonden.

Als we het over voedsel hebben, ging het dan onder andere over controles op de samenstelling van olijfolie en de al dan niet aanwezigheid van water in kippenvlees, de zogenaamde plofkippen. Ieder jaar worden er vijftig stalen genomen omdat dit vrij hardnekkig opduikt. Ook werd de samenstelling van krabsla werd gecontroleerd en dit leverde vaak problemen op. Sinaasappelsap werd gecontroleerd en dit bracht geen problemen aan het licht. Wat rundvlees betreft, werd vooral préparé onderzocht. Op dit vlak werd vooral gezocht naar de eventuele aanwezigheid van varkensvlees, niet van paardenvlees. De controles waren vooral gericht op de eventuele aanwezigheid van varkensvlees in préparé omdat wij aanwijzingen hadden dat dit wel eens gebeurde. Er zijn ook een aantal testen uitgevoerd die tot een positief resultaat hebben geleid. Ook garnaalkroketten werden een aantal keren gecontroleerd en dan vooral het percentage garnalen dat zij bevatten.

Men heeft net die controles uitgevoerd  omdat men verwachtte dat dit de producten zijn waarmee zich de meeste problemen kunnen stellen. Als TestAankoop ter zake kritiek uit, kan ik u alleen maar zeggen dat zij ongeveer dezelfde producten hebben gecontroleerd. Ook zij hebben nooit gezocht naar de aanwezigheid van paardenvlees omdat men in de sector niet van mening was dat dit een groot probleem vormde. Achteraf gezien, is dit misschien niet helemaal juist maar achteraf gezien is het altijd makkelijk praten. Er is ook nooit kritiek geuit op de accenten die men legde bij de controles. Ik meen dan ook dat dit een rationele overweging is geweest omdat dit waarschijnlijk de sectoren zijn waar zich de meeste problemen stellen. Vandaag is nog altijd niet aangetoond dat het huidige probleem vaak en wijdverspreid voorkomt. Ik steun dan ook de destijds gemaakte keuzes. Ook dit jaar zijn er trouwens controles gepland in die sectoren.

Dat is een kwestie van rationaliteit.

Daarna komen wij aan de huidige fase, die voor ons op vrijdag 8 februari is begonnen met berichten in de pers – ik benadruk het – dat er vooral in Frankrijk en deels in Groot-Brittannië lasagne zou zijn waarin paardenvlees werd aangetroffen. De eerste vraag is daarmee beantwoord. Heeft Groot-Brittannië andere landen, meer bepaald België, op de hoogte gebracht vóór 11 februari? Het antwoord is neen. Dat zeg ik heel duidelijk, en het is ook niet zo verwonderlijk, want het alarmsysteem dat bestaat, werkt eigenlijk hoofdzakelijk op voedselveiligheid.

Is er de voorbije twee of drie jaar ooit een economisch fraudedossier gemeld door een ander land? Het antwoord is neen, want het alarmsysteem komt blijkbaar pas in werking als men denkt dat er een probleem is voor de volksgezondheid. Dan gaat men iedereen verwittigen. Hier ging het over economische fraude: men verkoopt een product dat een ander product blijkt te zijn. Zolang de volksgezondheid niet in het gedrang komt, verwittigen landen elkaar blijkbaar niet zo gemakkelijk. Dat is de vaststelling die ik heb gemaakt. Er zijn dus nog geen dergelijke dossiers gemeld in het verleden.

Het is ook niet zo dat België de hele Europese Unie op de hoogte brengt, als er bijvoorbeeld in België krabsla wordt aangetroffen waarin minder krab aanwezig is dan zou moeten. Daar gaat het immers over in deze zaak: men voegt een andere soort vlees toe aan het product, wat uiteraard niet mag. Het land in kwestie zal dat eerst intern onderzoeken. Het is dan ook niet zo onlogisch dat men niet direct verwittigt, als er geen gevaar voor de volksgezondheid dreigt. In elk geval kan ik stellen dat wij niet op voorhand verwittigd zijn. Wij zijn ingelicht door de pers.

Vrijdagavond zijn dan de eerste contacten gelegd tussen de FOD Economie en het FAVV. Ik wil voor alles heel duidelijk stellen dat de samenwerking tussen de FOD Economie en het FAVV perfect loopt: er is een continue informatie-uitwisseling. Ook al heeft het FAVV in deze niet zoveel te maken met het dossier, aangezien het veel minder volksgezondheid betreft dan wel fraude, toch verloopt de samenwerking goed. De resultaten van de testen die worden uitgevoerd,  worden ook automatisch naar elkaar doorgestuurd. Ik bevestig dus de goede samenwerking tussen de economische inspectie en het FAVV, wat belangrijk is. Tijdens het weekend heb ik zelf contact gehad met de diensten en zaterdag heb ik aan mijn medewerkers en die van de FOD Economie gevraagd te beginnen met het onderzoek.

Dat onderzoek is dan ook begonnen op ons initiatief, op 11 februari ’s morgens. Wij zijn ook op 11 februari ’s morgens door de Fransen verwittigd. De eerste informatie die wij kregen kwam van Frankrijk en daarna ook van Groot-Brittannië. Vóór 11 februari was er voor ons geen reden om een groot onderzoek te doen. Het is niet omdat er in Groot-Brittannië een economische fraude is, dat men dat automatisch ook in een ander land moet gaan uitzoeken.

Wij kregen dus de melding dat het om vier soorten diepvriesmaaltijden ging, waarvan zij ook de lotnummers hebben gegeven. Men zegt altijd dat dit een bewijs is dat de traceerbaarheid niet goed is. Dat is niet mijn analyse. De manier waarop het onderzoek werd aangepakt, toont dat de traceerbaarheid vrij goed is. Men kan perfect zeggen waar alles vandaan komt en waar het gepasseerd is.  De vraag wie de fraude heeft uitgevoerd is iets anders. De vraag waar het vlees vandaan komt, waar het naartoe is gegaan, waar het in zit en waar het is, kan men perfect reconstrueren. Heel de opvolging hier krijgt dus een positieve evaluatie, want op enkele dagen tijd ziet men vanwaar het komt  en waar het gepasseerd is. Waar men de tickets heeft veranderd, dat is weer iets anders.

Er stond BF  op de verpakking. BF, wat boneless frozen aanduidt, interpreteert men in Frankrijk als boeuf. Dat is de uitleg die in Frankrijk op tv werd gegeven. Het gerecht zal moeten uitzoeken of dit correct is. Men weet vandaag wat er op de etiketten en facturen staat. De traceerbaarheid is dus heel duidelijk.   Men weet waar de etikettering veranderd is. Dat is vandaag geen geheim meer. Wij werden dus door de Franse autoriteiten verwittigd dat er vier soorten diepvriesmaaltijden waren waarin mogelijk paardenvlees werd verwerkt en wij ontvingen daarbij ook de lotnummers. Op de etikettering werd rundvlees vermeld.

Wij hebben de hele tijd geprobeerd informatie te krijgen via het rapid system for food and feed, waarbij  food staat voor voedsel en feed voor dierenvoeding. Na 11 februari is die informatie langzaam op gang gekomen. Men zag dat het om economische fraude ging maar dat er ook gegevens inzake de volksgezondheid waren. Ook het Verenigd Koninkrijk had dat gemeld.

Frankrijk heeft gemeld dat er in de filialen van één keten, waarvan de namen in de krant hebben gestaan – het gaat om Match, Cora en Profi - een levering was gebeurd. Wij zijn onmiddellijk naar die filialen gegaan en hebben daar vastgesteld dat al die producten al uit de rekken waren genomen. Op  zichzelf is dat goed. Wat mij stoorde, was dat er al op woensdag 6 februari een mail was gekomen van de Franse hoofdmaatschappij met het bevel om de producten uit de rekken te halen. Op 6 februari!  Wij zijn door de Franse overheden pas op 11 februari gewaarschuwd. Dat is toch een probleem. Wij  hadden het eerder moeten weten.

Wij hebben ondertussen contact opgenomen met Comeos. Wij hebben gezegd dat wij vanaf nu, als bedrijven iets vrijwillig inhouden, dat onmiddellijk moeten weten. Blijkbaar kunnen wij er niet op vertrouwen dat het internationaal doorgeseind wordt. Comeos heeft positief gereageerd. Als een bedrijf een product uit de handel neemt en tegen zijn filialen zegt dat het uit de rekken moet, moeten wij dat weten. Dat is een aanpassing. Wij kunnen blijkbaar niet genoeg vertrouwen op het internationale systeem; dus moeten wij het zelf doen. Nog eens, Comeos gaat ermee akkoord het zo te doen. Kortom, wij hebben vastgesteld dat al die producten al vanaf 6 februari uit de rekken waren. Wij hebben in de winkels van die keten de uit de rekken gehaalde producten getest, en at random andere producten uit die winkels getest. De resultaten van die test hebben wij nog niet. Ik zal u uitleggen waarom. Wij hebben voorrang gegeven aan een andere test. De resultaten van de test bij de groep Cora, Match en Profi hebben wij nog niet, noch die van de verdachte producten, noch die van de andere. Wij verwachten die resultaten over twee of drie dagen.

Wij hebben voorrang gegeven aan een andere test. Voor ons onderzoek was dat nodig.

Dat is gebeurd.

Op maandag hebben wij ook de belangrijkste supermarktketens - Colruyt, Delhaize en Carrefour - gecontacteerd en hebben hen gevraagd of zij producten hebben gekocht van het bedrijf dat die lasagnes levert. Het gaat om de groep rond Comigel en Tavola, zusterbedrijven waarvan de ene commercialiseert en de andere produceert en die bij Spanghero kopen. Zij hebben schriftelijk bevestigd dat zij dat niet hebben gedaan. Dat is een belangrijk element in deze. Om in die filière te kijken, moesten wij op maandag dus niet alle middelen ontplooien in al die grootwarenhuizen. Die grootwarenhuizen hebben ook zelf testen gedaan. Het FAVV heeft met de erkende laboratoria afgesproken dat wanneer er testen gebeuren door de bedrijven zelf en er positieve testen zijn, zij ons daarvan op de hoogte brengen. Anders zouden Delhaize of Carrefour als zij zelf hun testen doen en als deze positief zouden zijn, ze kunnen achterhouden. De erkende laboratoria die daarvoor gebruikt worden, zullen ons eventuele positieve resultaten meedelen, zodat de autotesting ook bij de overheid komt.

Op 12, 13 en 14 februari werden 124 winkels en kleine handelaars bezocht. Dat lijkt niet veel, maar het is redelijk wat werk om die allemaal te controleren. Wij hebben wel wat mankracht ingezet om na te gaan of in een aantal onafhankelijke winkels die producten aanwezig waren. Wij hebben die producten, afkomstig van Comigel en Tavola, niet gevonden. Men kan immers aan de labels op de producten aflezen of ze vandaar komen. Men heeft dat in die detailwinkels gedaan en niets gevonden. Dinsdagavond, nadat wij de resumé hadden gemaakt, hebben wij beslist nog een aantal willekeurige testen te doen in andere winkels waar wij geen aanwijzingen van problemen hadden.

Op woensdag kregen wij een melding van het FAVV dat Tavola een aantal grondstoffen - vlees - en afgewerkte producten - lasagnes - had gestockeerd in België, bestemd voor de Duitse markt. Die producten waren dus niet bestemd om ze in België in de winkels te verkopen. Men heeft ze hier gewoon in de diepvries geplaatst. Ik zal de namen van de twee diepvriesbedrijven niet noemen, want zij hebben met die zaak niets te maken. Bij hen komt een ander bedrijf gewoon producten in de diepvries stockeren. Zij bewaren dat gewoon en zijn dus in geen mate medeplichtig of wat dan ook. We zijn onmiddellijk naar de betrokken bedrijven gegaan om er de producten in beslag te nemen. Aan die tests hebben we voorrang gegeven.

Ik heb u reeds  gezegd dat we de resultaten van de tests van maandag nog niet hebben. Waarom hebben we voorrang gegeven aan de andere tests? Het betreft in die andere tests een basisproduct, afkomstig van Comigel. We hebben verder afgewerkte producten. De basisproducten zullen in het onderzoek niet onbelangrijk zijn. Men heeft de vraag gesteld of iemand die daarmee werkt, dat niet moet zien. Als men een basisproduct verwerkt, mag men er wel van uitgaan dat men weet waar men mee werkt. Er zijn dus elementen om te stellen dat men dat had kunnen weten.

Daarom is het belangrijk dat we dat basisproduct hadden.  We hadden verschillende loten rundsvlees en verschillende loten lasagne. Die lasagne werd positief getest en wat voor Comigel in de diepvries was gestopt voor verzending naar Duitsland, was dus positief. Het ging om een aantal producten, niet om alle. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat er bij de verschillende loten rundsvlees een positieve test was, namelijk het lot met lage vetgraad. Men weet dat paardenvlees een lage vetgraad heeft. Ik wil hier geen veronderstellingen hardmaken maar we hebben vastgesteld dat er in het rundsvlees met 15 of 20 % vet geen paardenvlees zat, maar in dat met 5 % vet wel. Heeft men door het rundsvlees te mengen met paardenvlees artificieel het vetgehalte naar beneden gehaald en dus de prijs verhoogd? Dat is mogelijk, we weten het niet. Het is echter wel opmerkelijk dat er paardenvlees zit in het rundsvlees met laag vetgehalte.

Dat bevestigt dus het verhaal dat vlees van  Comigel en Tavola niet de correcte samenstelling had. Voor het internationaal onderzoek zal dat een belangrijk gegeven zijn, vandaar dat we er voorrang aan gegeven hebben. Die informatie wordt nu ook uitgewisseld, want hier gaat het om de verantwoordelijkheidsvraag van de firma’s die als ze dat materiaal verwerken, toch op een of ander manier zouden moeten kunnen zien waarmee ze bezig zijn. Daar hebben we de meeste stalen genomen. Het was een zeer uitgebreide staalname om het onderzoek te helpen.

We kregen op dat moment een tweede aanmelding dat niet alleen de drie grootwarenhuizen die van een keten waren, maar dat ook de kleine diepvriesketen Picard een probleem had. Dat heeft ook in de kranten gestaan. We zijn die kleine groep met vier winkels gaan opzoeken en zij hadden de producten ook al weggenomen. Ook van die producten hebben we stalen genomen en ook daar was er een staal positief.

Het weggenomen staal was dus positief.  Zo wordt de geschetste filière door de tests bevestigd. Ook hier gaat het echter om producten die reeds op 8 februari uit de rekken waren gehaald.  De dag daarop, op 14 februari, hebben wij nog een bericht gekregen van een andere supermarktketen. Het gaat om een kleine keten, met name Albert Heijn. Zoals in de kranten heeft gestaan, heeft die ook iets van Comigel ontvangen. Ook daar werden stalen genomen van verdachte producten. Ondertussen werd bevestigd dat er paardenvlees aanwezig is. Twee tests at random, lukraak genomen in de winkel, zijn echter negatief. De niet-verdachte producten zijn dus negatief. Het beeld van de verdachte filière wordt dus bevestigd. Voor producten die daar niet toe behoren, hebben wij tot vandaag geen enkel positief testresultaat. Op dit moment werden in verschillende winkels tests at random gedaan. Tot heden is geen enkele positief.

De testresultaten van  Cora, Profi en Match moeten wij nog krijgen. Dat zijn de enige tests at random die vandaag werden gedaan. Wij wachten nog op de resultaten daarvan. Maar tot vandaag zijn er  alleen positieve tests van de producten van Comigel-Tavola. De andere tests, at random, zijn positief. Dat was bijvoorbeeld ook zo bij Carrefour en op andere plaatsen waar wij hebben getest. Wij wachten alleen nog op die drie.  Ik geef een samenvatting van de eerste dagen. Er is een bevestiging van de filières. Er is ook een bevestiging dat er los van de verdachte producten voor andere geen sprake is van fraude; de stalen waren allemaal negatief. Er is een proces-verbaal opgemaakt. Iedere overheid is ondertussen verwittigd.

Op 15 februari   heeft een comité van experts, het standing committee on the food chain and animal health van Europa, een aanbeveling uitgevaardigd voor een monitoring van de sector. Dat betekent dat in maart in België honderd tests zullen gebeuren. Met heeft gevraagd hoe men het vertrouwen kan terugwinnen; dat is inderdaad belangrijk. In maart zal er in Europa een algemene testing gebeuren, in België  honderd tests in die sector. Dat betekent niet dat wij de tests in de andere sector zullen laten vallen. Wie dus te veel water in het kippenvlees en varkensvlees in de filet américain wil steken, is dus gewaarschuwd. De operatie betekent niet dat we die sectoren niet zullen controleren.

Er is een bijkomende financiële participatie van Europa.  Alle positieve stalen door erkende privélaboratoria zullen we ook krijgen.  Gisteren kregen we bericht van problemen bij Lidl. Dat heeft ook in de krant gestaan. Lidl heeft die producten uit de rekken genomen. We hebben testen uitgevoerd, waarvan we de resultaten nog niet kennen. Ook Nestlé heeft een aantal bereide maaltijden voor cateringbedrijven, dus niet voor het grote publiek, weggehaald. Ook die hebben we getest. Telkens doen we ook testen at random, al was dat niet mogelijk bij Nestlé. Bij Lidl hebben we de in beslag genomen goederen getest maar ook de goederen die nog in de winkel lagen. Alle gisteren geteste goederen zijn nog altijd in onze bewaring.

Ik heb intussen de heer Borg, Europees commissaris bevoegd voor Gezondheid en Consumentenbeleid, een brief geschreven, omdat ik heb vastgesteld dat men wel verwittigt in dossiers over de volksgezondheid maar niet bij economische fraude. Pas op 11 februari 2013 gebeurde dat voor het eerst. Wellicht heeft het dan nog te maken met de emotionele gevoeligheid rond paarden, want anders was het ook niet gebeurd. In mijn brief schreef ik dat landen elkaar moeten verwittigen bij economische fraude.  Vandaag nemen we nieuwe testen af op twee plaatsen. Telkens we enige aanleiding hebben, zullen we dat doen, zowel at random als gericht.

Mijn conclusie is dat we voor 11 februari 2013  geen aanleiding hadden om een onderzoek te beginnen. We hadden ook geen enkel vermoeden ten opzichte van die sector. In de sectoren van krabsla, filet americain en kippen hebben zowel wij als de consumentenorganisaties de voorbije jaren gewerkt. Dat was een goede keuze. We hebben daar heel wat problemen opgelost.

De eerste verwittiging kregen we op 8 februari 2013 in de pers. Vanaf dan hebben we voortdurend actie ondernomen. Groot-Brittannië heeft ons niet verwittigd, al had men dat beter wel gedaan. Zoals gezegd, het is ongewoon om bij economische fraude andere landen te verwittigen. Ik hoop dat men dat in de toekomst wel zal doen. Blijkbaar stellen landen zich toch protectionistisch op wanneer het erom gaat andere landen te verwittigen. Frankrijk heeft ons pas verwittigd nadat het intern ervoor gezorgd had dat alles geregeld was. Men zal het eerst binnenshuis proberen te houden, net zoals bij Lidl of bij Aldi. We leren hier een les uit. Wij willen voortaan onmiddellijk op de hoogte worden gesteld wanneer warenhuizen bepaalde maatregelen nemen. Die afspraak zal de komende week gemaakt kunnen worden. Daar twijfel ik niet aan.

Ik kom nu tot de problematiek van de etikettering.

En ce qui concerne l'étiquetage,  je vais m'exprimer en français, car le texte a été rédigé en français. Je m'excuse d'avoir employé le néerlandais, mais cela m'est plus facile et m'évite de faire des fautes  alors que le thème est pointu. Un régime de traçabilité existe au niveau européen; cela nous a aidés. Le problème n'est pas qu'on ignore la provenance de la viande: on sait très clairement d'où elle provient, et on sait que le "BF" provient de la société hollandaise Draap. Quand cette dernière a envoyé la viande à Spanghero, il s'agissait clairement de viande de cheval. Quand le produit a quitté Spanghero, il ne s'agissait plus de cheval. C'est un fait. L'excuse avancée, c'est un défaut de lecture. Le produit a ensuite été envoyé de Spanghero vers Comigel: cette dernière n'aurait-elle pas dû remarquer l'anomalie? C'est subjectif.

Je note simplement qu'il a été relevé qu'il y en avait dans la graisse, comme par hasard. Cela me laisse penser que ce n'est pas si innocent! Vous me dites que l'intervention de l'OLAF a lieu en cas de subsides structurels. Mais cette anomalie a eu lieu. Les subsides structurels ne sont pas en France ni au Luxembourg.

À ce stade, il ne s'agit que d'une suspicion: rien n'est confirmé. Nous imaginons immédiatement que les Roumains mettent de tout là-dedans! Mais les Roumains ne sont pas ici les premiers suspects. Aucun élément ne permet de soupçonner que leur contrôle soit moins bon que le nôtre. Ne tirons pas de conclusion hâtive! Pour le moment, l'OLAF n'est pas concerné: l'Union européenne a décidé, à juste titre je pense, que le dossier était du ressort d'Europol et non de l'OLAF.  Concernant l'étiquetage, la mention de l'origine est déjà obligatoire pour la viande de bœuf. Une disposition similaire entrera en vigueur pour les autres viandes, notamment de porc, de volaille, de mouton et de chèvre, d'ici fin 2014. La viande de cheval ne figure pas dans la liste mais pourrait être ajoutée.

Mais cela ne change rien. Frauder consiste justement à refuser d'appliquer une obligation. Dire qu'un meilleur étiquetage est une solution est illusoire. L'origine de la viande était claire; ce qui n'apparaissait pas, c'était la présence de viande de cheval. C'est bien entendu le but du fraudeur. Si on lui demande de tout indiquer, il va omettre de le faire. Soyons clairs: l'étiquetage et la traçabilité ont fonctionné. C'est comme cela que la fraude a pu être connue. Les premières nouvelles ont été transmises le vendredi. Le mardi, nous savions quel chemin avait été parcouru, de Draap Trading vers Spanghero. Bien évidemment, contrer la fraude est difficile.

Des suspicions envers certains secteurs et certains produits  se sont révélées exactes. Jusqu'à présent, nous n'en avions pas au sujet du bœuf et du cheval. C'est dommage, mais il faut encore établir que c'est le secteur où les abus sont les plus fréquents. Il est logique que nous mettions plus  l'accent sur les activités où des fraudes ont déjà été constatées. Maintenant, nous avons vu que des abus étaient commis dans ces filières. Il faut donc y mettre un terme. C'est pourquoi l'Europe va réaliser des tests dès le mois de mars à un niveau très élevé.

Quant à l'étiquetage des plats préparés contenant de la viande, la législation impose de mentionner la liste des ingrédients et des espèces utilisées – viande de bœuf ou de porc – et d'indiquer l'origine de la viande utilisée comme ingrédient dans une denrée alimentaire. La Commission européenne a commandé une étude, qui devrait être achevée dans les prochains mois. Nous en attendons les conclusions. Sur cette base, nous allons prendre position. Par principe, nous sommes pour une traçabilité plus grande, mais il ne serait pas très correct de ne pas attendre les résultats de cette étude qui avait été annoncée avant le déclenchement du scandale.

Pour conclure, l'Observatoire des prix n'a rien à voir avec cette  affaire. Il s'agit d'un cas de fraude. On m'a dit, mais j'ignore si c'est vrai, qu'en Grande-Bretagne tout le bazar a commencé parce que les lasagnes étaient tellement bon marché que les autorités ont pensé que quelque chose n'allait pas. C'est ce qui aurait déclenché l'affaire, mais ce n'est qu'une information de troisième main. Ce n'est pas à la suite d'une inspection, mais parce qu'un concurrent a considéré que les lasagnes étaient vendues trop bon marché.

Des situations comparables sont également vécues chez nous.

Le système d'information entre les pays fonctionne-t-il bien?  Non. La première fois qu'il a été utilisé, c'était le 11 février. Cela en dit long! Je ne parle pas ici du système qui a été mis en place pour la santé mais bien du système prévu au niveau de la fraude économique. Avons-nous été attentifs aux fraudes économiques dans le secteur de l'alimentation? Oui, avec cependant un focus différent, qui nous paraissait le meilleur alors, mais qui s'est avéré ne pas l'être. Ce n'est pas parce que l'on s'occupe d'un cas que les autres ne sont pas plus importants. Ce qu'il s'est passé avec les poulets et le filet américain était tout aussi important à ce moment-là.

Dès le 8 février, nous avons entamé tous les tests possibles,  dès qu'un nouvel élément apparaissait. Á ces tests se sont ajoutés des tests at random pour voir s'il existait d'autres problèmes. Jusqu'à présent, dans la filière annoncée, des tests sont positifs. Les autres, les tests faits au hasard, sont négatifs. Je précise bien "jusqu'à présent". D'autres tests ont été effectués pour lesquels nous n'avons pas de résultats. De plus, nous en effectuons encore d'autres. Nous allons suivre la situation jour après jour. Enfin, je le répète, la collaboration entre l'AFSCA et le SPF Économie a été exemplaire.

01.36 Karel Uyttersprot (N-VA): Ik dank de beide ministers.  Ik heb wel nog een aantal bemerkingen.

Ten eerste, in hoeverre zijn de viltbeluiken ingeschakeld in de  keten van afgekeurde dieren? De registratie via de viltbeluiken zou een deel van de oplossing kunnen zijn.

Ten tweede, de vicepremier zegt dat de Europese Unie de informatie slechts op 11 februari heeft doorgegeven. Ik verneem van mevrouw Laruelle dat minister-president Peeters pas gisteren op de
hoogte werd gesteld.  Een belangrijke suggestie voor beide ministers is dat een goede communicatie en informatie aan de consument belangrijk is. Onze econome lijdt hieronder immers zowel lokaal als internationaal sterk. Bedrijven die er niets mee te maken hebben, die bijvoorbeeld alleen varkensvlees verkopen, zien hun omzet nu spectaculair achteruitgaan door deze malafide praktijken.

01.37 Minister Johan Vande Lanotte: Wij zijn  door de testen gebonden. Wij kregen het bericht dat alles uit de rekken werd genomen en dat er geen Belgische producent bij betrokken was. Dat is ook zo. Dat is de informatie die wij kregen. Over de testen kan men pas communiceren als men  het resultaat heeft ontvangen. Dat neemt enige tijd in beslag.   Wij weten op dit moment bijvoorbeeld ook niet hoeveel  paardenvlees er in die producten zat. We kunnen dat ook nauwelijks vinden. Wij hebben dan gezegd dat wij dat nu niet zouden zoeken omdat er geen tijd voor was.  Het probleem met communicatie is dat ze altijd te laat is. Men krijgt de resultaten immers pas 3 of 4 dagen later. Dat is zeer nadelig.

Men had ons op 6 februari  gedetailleerd moeten informeren, als in Frankrijk werd beslist om de producten terug te trekken. Nu moet men via persberichten op zoek gaan naar informatie en loopt men achter de feiten aan. Dat is zeer frustrerend.Tot op heden is geen enkele producent in België hierbij betrokken, maar men kan de informatie pas 2 of 3 dagen later geven en dan is het kwaad vaak geschied.

01.38 Karel Uyttersprot (N-VA): Misschien is het daar een  suggestie om de keten na te gaan. Bij geïntegreerde bedrijven werkt men van het dier tot het eindproduct. Het is pas bij de samengestelde ketens dat problemen rijzen.

01.39 Minister Johan Vande Lanotte: In de grootwarenhuizen komen alle producten uit samengestelde ketens. Delhaize is onmiddellijk begonnen met zelf te testen.

01.40 Karel Uyttersprot (N-VA): Ik heb het over de producenten uiteraard.

Comments

0 Responses to "20-02-2013 : Inzake de fraude met Paardenvlees. "

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief