Hendrik Vuye : Geen staatsmanschap.

vrijdag 15 juli 2011

Een belangwekkend artikel gelezen in De Morgen : Hendrik Vuye meent dat De Wever redenen genoeg heeft om de nota-Di Rupo af te wijzen. Vuye is hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Namen.

De nota-Di Rupo werd aanvankelijk gunstig onthaald. Opvallend was dat sommige opiniemakers snel hun enthousiasme verloren. Dit lijkt bevreemdend, maar is het helemaal niet. Bij een eerste lectuur lijkt de nota evenwichtig. Alleen is de nota gelaagd geschreven: wat de ene pagina geeft, neemt een andere terug.

Neem bijvoorbeeld B-H-V. Unisono werd geschreven dat dit een vrij zuivere splitsing is. Dit is juist wanneer men alleen het hoofdstuk over B-H-V leest. De kieskring wordt gesplitst in drie kieskringen: Brussel, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. Het enige onzuivere element is dat de inwoners van de zes Vlaamse randgemeenten ook kunnen stemmen voor de kieskring Brussel, net alsof ze Brusselaars waren. Deze splitsing heeft tot gevolg dat geen enkele Vlaming zal verkozen zijn te Brussel. Maar hier toont Di Rupo zich vrijgevig. Hij vervangt de gecoöpteerde senatoren door gecoöpteerde Kamerleden, zodat de Vlaamse partijen één of meerdere Brusselaars kunnen aanduiden als Kamerlid. Hij noemt dit het corrigeren van "ondervertegenwoordigingen". Tot hier niets dan staatsmanschap en verdiend applaus.

Frans als gerechtstaal
Maar wat staat er in de andere hoofdstukken? Wat het gerechtelijk arrondissement betreft volgt Di Rupo ogenschijnlijk het wetsvoorstel-Vandenberghe. Het parket wordt verticaal gesplitst in een parket Halle-Vilvoorde en Brussel. De rechtbanken worden horizontaal gesplitst in eentalige rechtscolleges. Welhaast onschuldig voegt de nota eraan toe dat binnen het gerechtelijk arrondissement B-H-V partijen zich kunnen wenden tot de rechtbank van hun taalkeuze. En voor de randgemeenten zullen er "bijzondere modaliteiten" komen. Wat een prachtige valkuil! Di Rupo wijzigt wezenlijke elementen van de taalwet in gerechtszaken van 1935 en niemand bemerkt het. Voor de burger die dit wenst, wordt Frans de gerechtstaal, net alsof men niet in Vlaanderen woont.

In een ander hoofdstuk komt het taalgebruik in de randgemeenten aan bod. Voor een periode van zes jaar verlopen de contacten met de gemeente in het Frans. Na verloop van zes jaar krijgt men een Franstalig schrijven met het verzoek deze periode te verlengen. Dit betekent dat de Franstaligen in de zes Vlaamse randgemeenten nooit een Nederlandstalig contact hebben met hun gemeentebestuur, net alsof ze niet in Vlaanderen wonen.

Hoe zit het dan met wat Mangain omschrijft als de "democratisch verkozen burgemeesters"? Een burgemeester wordt niet verkozen, maar benoemd door de gewestregering. Dit is niet alleen in Vlaanderen zo, maar ook in Brussel en Wallonië. In 1988, met de zogenaamde Pacificatiewet, hebben de Franstaligen al verkregen dat de schepenen in de zes randgemeenten rechtstreeks worden verkozen, net als de gemeenteraadsleden. Bovendien bepaalt de Pacificatiewet dat er een onweerlegbaar vermoeden bestaat dat deze mandatarissen Nederlands kennen. Surrealistischer kan moeilijk: zelfs indien een mandataris kennelijk geen woord Nederlands spreekt, dan wordt hij wettelijk geacht Nederlands te kennen. Dit is het soort van akkoorden uit de tijd van grote staatsmannen als Mark Eyskens en Louis Tobback, twee Leuvense orakels die nu graag de les lezen aan anderen.

De enige gemeentemandataris waar de Vlaamse regering nog vat op heeft is de burgemeester. Wat stelt nu de nota-Di Rupo? Indien de Vlaamse regering weigert een burgemeester te benoemen, dan kan deze benoemd worden door het Grondwettelijk Hof. Op deze wijze ontsnapt de benoeming aan de Vlaamse voogdij, net alsof deze gemeenten geen Vlaamse gemeenten zijn.

Een ander hoofdstuk roept een samenwerkingsorgaan tussen gewestregeringen, provincies en gemeenten in het leven, de Brusselse "grootstedelijke gemeenschap" onder meer bevoegd op het vlak van werk, economie, ruimtelijke ordening, mobiliteit, openbare werken en milieu. Wat er staat, is echter niet wat het is.

Door gemeenten te laten toetreden tot dit orgaan wordt ook een culturele samenwerking mogelijk - handig verzwegen in de nota - tussen een Brusselse gemeente en een verfranste gemeente uit de rand. Beide kunnen dan bijvoorbeeld gezamenlijk op Vlaams grondgebied een Franstalige bibliotheek oprichten die subsidies krijgt van de Franse Gemeenschap. Dit zijn extraterritoriale bevoegdheden en dus een doorbreken van het territorialiteitsbeginsel. Zo wordt de Franse Gemeenschap bevoegd in Vlaamse gemeenten, net alsof het Brusselse gemeenten zijn.

Belgitude

En wat met de toepassing van de taalwetgeving? Voortaan is niet langer een Nederlandstalige kamer van de Raad van State bevoegd, maar wel het taalparitair samengestelde Grondwettelijk Hof. Subtiel gevonden, maar in de feiten komt dit neer op een afzwakken van de taalwetgeving. Waar de Raad van State steeds heeft gewaakt over het territorialiteitsbeginsel, beoefent het Grondwettelijk Hof, naar de woorden van emeritus voorzitter Paul Martens, een "belgitude juridictionnelle". Ruim geïnterpreteerde faciliteiten neigen naar tweetaligheid, net alsof deze gemeenten Brusselse gemeenten zijn.

Als toetje maakt de nota ook het Brusselse en het Waalse Gewest bevoegd voor de ring rond Brussel. Ook dit zijn extraterritoriale bevoegdheden. En de kers op de taart is dat 10 Kamerleden verkozen worden in een federale kieskring, zodat men van Oostende tot Hasselt kan stemmen voor Franstalige kandidaten.

Is dit groot staatsmanschap? Of is dit boerenbedrog? Wat Di Rupo voorstelt is geen zuivere splitsing van B-H-V, maar wel een onzuivere uitbreiding van Brussel.

Comments

1 Response to "Hendrik Vuye : Geen staatsmanschap."

Anoniem zei 30 juli 2011 om 18:09

Voelt iemand zich geroepen dit artikel aan alle Vlaamse politici te mailen?Opdat we nadien het be(ge)kende "Wir haben es nicht gewusst" reeds kunnen schrappen van de lijst met excuses.

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief