De vergelijking van de prijsniveaus van de internationale ketens en het verband met de competitiviteit en de koopkracht

donderdag 12 juli 2012

Vraag van de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie,
Consumenten en Noordzee over "de vergelijking van de prijsniveaus van de
internationale ketens en het verband met de competitiviteit en de koopkracht"
(nr. P1106)


04.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, collega’s, er is op dit ogenblik een toevloed aan studies en rapporten over de competitiviteit en over consumptieprijzen. In de eerste plaats is er een studie van de FOD Economie waarin 20 000 bewerkte voedingsproducten in ons land vergeleken werden met die in de ons omringende landen. Wat werd er vastgesteld? Het prijsverschil met Frankrijk en Duitsland bedraagt 8 % en met Nederland 11,5 %.

Comeos berekende dat het grensshoppen, het goedkoper shoppen bij Auchan, Hema, en Match, ons land ongeveer 2,5 miljard euro per jaar, of 10 000 banen, kost. Vorige week publiceerde Eurostat een studie waaruit blijkt dat de meeste prijzen in ons land tot de hoogste in Europa behoren. De Nationale Bank en de Europese Commissie komen tot gelijkaardige conclusies.

Mijnheer de vice-eerste minister, vroeger waren wij exportkampioen. Vorig jaar hadden wij een tekort van 7,7 miljard op de balans Vorige week werd nog een vraag gesteld over de buitenlandse investeringen. Ook die investeringen in ons land dalen. Vorige week vroeg ik u in de commissie nog naar een vergelijkende studie over de internationale ketens in de ons omringende landen. Welnu, zopas heeft Test Aankoop eenstudie uitgebracht van 16 internationale ketens over acht verschillende landen. Ook daarin wordt het verschil tussen ons land en acht ons omringende landen vastgesteld. Ik geef u enkele voorbeelden. Nike schoenen kosten bij Decathlon in Nederland 56 euro. Een identiek paar in België kost 80 euro. Een koelkast bij Ikea kost er 200 euro minder dan bij ons. In alle studies die ik vernoemd heb, komt men tot dezelfde conclusie: de hoge loonkosten, gevolgd door de fiscale lasten en reglementeringen, zijn de oorzaak. Wij bevinden ons in een neerwaartse spiraal. UNIZO berekende dat een 28-jarige in Duitsland 1 940 euro bruto verdient. Het werkgeversbeslag bedraagt er 2 314 euro. Bij ons verdient een gelijkaardige bediende 1 609 euro, maar kost het de werkgever 2 753 euro.

Mijnheer de vice-eerste minister, wat gaat u doen aan het grote verschil tussen de hoge loonkosten en de lage nettolonen? De recente studie van de Nationale Bank erkent dit probleem. Wanneer volgt er een debat ten gronde?

04.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik meen dat er vandaag maar één objectieve studie hierover is. Het gaat om een studie van de mededingingsautoriteit die nog door mijn voorganger is besteld. Men heeft een jaar aan die studie gewerkt en men is tot de conclusie gekomen dat er grote verschillen zijn, van 11 of 12 %. Men is echter ook tot de conclusie gekomen dat de impact van de loonkosten daarop tussen 2 en 3 % bedraagt, niet meer. Dat wil ik hier benadrukken. Comeos heeft achteraf in een studie die in zes weken of twee maanden werd gemaakt iets anders gezegd. Test-Aankoop maakt zelf een studie. Op dit moment is de enige studie die grondig en heel objectief werd gemaakt, met alle mogelijke vergelijkingen, die van de mededingingsautoriteit. Het debat herleiden tot de loonkosten is in essentie niet correct omdat men bovendien heeft vastgesteld dat het verschil in prijzen voor sommige ketens geldt terwijl het voor sommige andere niet geldt. Het is niet zo dat alle grootwarenhuizen 11 % duurder zijn in België.

Integendeel, sommige grootwarenhuizen met dezelfde cao zijn ten opzichte van Nederland niet duurder terwijl andere beduidend duurder zijn. Dat betekent dat er toch heel wat meer aan de hand is qua kostenstructuur, organisatie, methodiek, organisatie van de aankoopmogelijkheden enzovoort.
Men heeft een tiental factoren aangeduid die hier het probleem vormen. De organisatie binnen de sector zelf is daar niet de minste van. De studie van Test-Aankoop gaat eigenlijk in dezelfde richting. Als de loonkosten het punt zou zijn, dan zou men als constante moeten zien dat men duurder is. Er is echter geen constante te noteren.

Opmerkelijk is juist dat er een aantal ketens is waarvoor er grote verschillen zijn en dat er ketens zijn waarvoor er helemaal geen verschil is. Voor IKEA is er bijvoorbeeld geen 1 % verschil tussen de drie landen. Voor IKEA gaat het om 101 tegenover 100 in Nederland. Er is dus 1 % verschil met Nederland. Voor Frankrijk is het 104, duurder dan bij ons dus. Voor Duitsland gaat het om 101, net hetzelfde als bij ons. Met andere woorden, die prijzen liggen overal haast gelijk.

Ik geef nog een voorbeeld uit een andere sector. voor Pizzahut is er een groot verschil, de prijzen in Frankrijk liggen enorm veel hoger, terwijl het in Duitsland veel goedkoper is. Stellen dat de belangrijkste factor daarvan de loonkosten zijn, is volgens mij dus niet juist. Het heeft veeleer te maken met mededinging. Zoals u weet, zijn wij inzake mededinging bezig met een hervorming die wij hopelijk deze maand
vorm kunnen geven. Dat vind ik het allerbelangrijkste.

Wij willen komen tot een sterk verbeterd apparaat inzake mededinging, want op dit moment werkt dat niet echt. Dat is de belangrijkste factor en de maatregelen zijn gebaseerd op studies die per sector de oorzaken bekijken. Dat geeft ons een objectief beeld. Zo kunnen wij dat probleem remediëren, rekening houdend met de echte problemen. Inzake de energieprijzen hebben de verschillen bijvoorbeeld niets te maken met de loonkosten. Voor de grootwarenhuizen maken de loonkosten voor 25 % tot misschien 30 % een onderdeel van de prijsverschillen uit, maar voor de rest gaat het om andere zaken. Zo moet sector per sector worden nagegaan hoe wij tot competitieve prijzen kunnen komen. De hervorming van de mededingingsautoriteit, met een versterking van het prijsobservatorium, zijn daartoe de belangrijkste structurele maatregelen die wij kunnen nemen.

04.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de vice-eerste minister, wij houden inderdaad de werking van de mededingingsautoriteit in het oog. Ik kan alleen maar concluderen dat de verschillende rapporten die voorliggen, allemaal wijzen in de richting van de hoge loonlasten. Volgens mij staat het licht op rood. Ik wil eindigen met een oud Vlaams spreekwoord. “Wat baten kaars en bril, als Di Rupo niet zienen wil”.

Het incident is gesloten.

Comments

0 Responses to "De vergelijking van de prijsniveaus van de internationale ketens en het verband met de competitiviteit en de koopkracht"

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief