In de loop van 2012 licht de fiscus een aantal sport- en visclubs door. Er wordt o.a. nagekeken of de betrokken personen de juiste btw- tarieven toepassen wanneer zij activiteiten organiseren. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee maar een verschil in toepassing en interpretatie verontrust N-VA Kamerlid Karel Uyttersprot: “Het kan toch niet dat de mensen, die zich belangeloos inzetten voor de lokale verenigingen, bij bepaalde controles als fraudeurs behandeld worden, terwijl zij net zo belangrijk zijn voor ons sociaal weefsel.”
Karel Uyttersprot richt zich tot de minister van Financiën om hem op deze mistoestand te wijzen, en hierover meer duidelijkheid te verkrijgen. Principieel genieten de opbrengsten, gehaald uit initiatieven die georganiseerd worden om “uitzonderlijke” steun te bekomen, tot op zekere hoogte een vrijstelling van btw. Deze inkomstenverwerving mag uiteraard niet het onmiddellijke doel van de instelling vormen, of althans een permanent karakter hebben, want dan dienen ze wel btw te betalen.
In 2002 legde de BTW- administratie vast dat de ontvangsten van de kantine van de lokale voetbalploeg, atletiekvereniging, e.d. het bedrag van 5.580 euro op jaarbasis niet mogen overschrijden, of indien dit bedrag toch overschreden is, mogen deze ontvangsten hoogstens 10% van de vrijgestelde ontvangsten deel uitmaken. Overigens bleef de grens van 5.580 euro sinds 2002 ongewijzigd, en werd ze dus niet aangepast aan het stijgende welvaartspeil. De praktijk wijst echter uit dat de lat te laag ligt om er nog onderdoor te kunnen. Zodoende zijn er gevallen bekend waar bij het wekelijks openhouden van de kantine wel btw op de verkochte producten moet worden betaald. Schermen met het argument van concurrentieverstoring is niet steeds gerechtvaardigd. Het is zeker niet zo dat de kantine of het jaarlijkse eetfestijn het gras van onder de voeten van zelfstandige uitbaters wegmaait.
Natuurlijk wensen wij uitdrukkelijk dat het verenigingsleven in ons land op een goede en eerlijke manier wordt gerund. De intentie om na te gaan of sommige VZW’ s niet gebruikt worden als dekmantel voor de organisatie van commerciële activiteiten is lovend. Maar de fiscale ambtenaren moeten ook nagaan wat er met de gelden gebeurt, en waarvoor deze worden aangewend.
Gebrek aan uniformiteit fnuikt maatschappelijk engagement
“Verschillende betrokkenen signaleren ons dat er in de realiteit vaak met twee maten en gewichten wordt gecontroleerd, omwille van de dubbelzinnige wetgeving”, aldus Karel Uyttersprot. Isabel Demeyere, directeur van het Vlaams Studie- en Documentatiecentrum voor VZW’s, vult aan:
“Wij kennen een geval van drie bevriende visclubs met gelijkaardige activiteiten en omzet. Alle drie kregen ze een BTW- controle : één vzw blijft vrijgesteld, één vzw moet een BTW- nummer aanschaffen vanaf het kwartaal na de controle, en bij de derde vzw gaat men zelfs drie jaar terug om het verschuldigde BTW- bedrag te berekenen!”.
Aangezien de grens van 5.580 euro snel bereikt wordt, stelt N-VA voor om de hoogte van dit bedrag te herzien, en substantieel naar boven tot bij te stellen. Bovendien is de cafetaria vaak de enige inkomst waarover een vzw beschikt.
Bij gebrek aan heldere scheidingslijnen hangt de beslissing tot betaling voor een belangrijk deel af van het arbitraire oordeel van de ambtenaar. “Deze rechtsonzekerheid moet dringend worden weggewerkt. Anders dreigt deze ambiguïteit de wil tot vrijwilligerswerk en maatschappelijk engagement op termijn te fnuiken. De inkomsten gehaald uit deze evenementen zijn immers van vitaal belang voor het voortbestaan van deze verenigingen.”, zo besluit het N-VA Kamerlid
Annemie Nijs
Communicatieverantwoordelijke Kamerfractie N-VA
NVA-Kamerfractie
Leuvenseweg 21
1008 Brussel
annemie.nijs@n-va.be
GSM 0475 77 26 93
Een reactie posten