Mondelinge Vraag : Watersnood Lebbeke

zaterdag 20 november 2010

En op mijn mondelinge vraag in het Parlement over kreeg ik volgend antwoord:


08.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik was zaterdag vroeg uit de veren om zandzakjes te gaan leggen bij mijn dochter. In de late namiddag was het in onze buurt dat wij samen met de buren zandzakjes moesten gaan halen en plaatsen. Ik woon in de Denderstreek, meer bepaald te Lebbeke. Mijn gemeente was gedurende twee dagen afgesloten van de rest van de wereld.

Ik wil het hier niet hebben over Lebbeke. Wel wil ik mijn dank en appreciatie uitdrukken ten aanzien van de hulpdiensten, namelijk de brandweer, de politie, de civiele bescherming, de jeugdbewegingen en de vele vrijwilligers, en voor de grote solidariteit tussen de buren. Zij hebben dat probleem enigszins aanvaardbaar gemaakt.

Ik denk dat wij niet om die uitzonderlijke natuurrampen heen kunnen. Merkwaardig is wel de vaststelling dat het Denderbellebroek, op 100 m van mijn geboortehuis, met een capaciteit van 2,5 miljoen m3 water nog steeds droog staat. Dat zal gebeurd zijn, mevrouw Dierick, om Dendermonde droog te houden. Dat is een gewestmaterie, daar gaat het niet over.

Ik vraag u vandaag nog geen grote evaluaties, daarvoor is het nog te vroeg. Ik vraag nog geen grote kostenramingen, maar ik heb wel een aantal zeer concrete vragen.

Zijn er uit die watersnood lessen te trekken voor de toekomst? Buurtbewoners wisten mij te vertellen dat het vijftig jaar geleden was dat een dergelijke ramp zich voordeed. Als die statistieken blijven aanhouden zal ik het binnen vijftig jaar niet meer meemaken maar velen onder u waarschijnlijk wel, zij het op oudere leeftijd.

In hoeverre is er overleg geweest met de andere instanties? Ik denk dan aan het Vlaamse niveau en de provincies.

Er is weinig twijfel over dat deze watersnood als ramp zal worden erkend en dat het Rampenfonds zal tussenkomen. Zeer concreet, ik heb van u vernomen dat er vereenvoudigde formulieren komen voor de aangifte van het ongeval. Ik vind dat een goede zaak maar zullen die aangiften ook met de nodige spoed en snelheid behandeld worden? Zal de nodige mankracht ingezet worden om die te behandelen?

Dezelfde vraag zou ik ook willen stellen met betrekking tot de verzekeringen. Ik vraag u om er ook daar op aan te dringen dat de vereenvoudigde formulieren met de nodige spoed zouden kunnen worden behandeld zodat de slachtoffers zo snel mogelijk een vergoeding krijgen. Het moet niet gaan zoals bij voorgaande zaken, dat men jaren op een uitkering moest wachten. Ik kijk uit naar uw antwoord.




Het antwoord van Minister Turtelboom bij meer lezen :

08.07 Annemie Turtelboom, minister:

Zeer belangrijk is dat de vergoeding voor geleden schade door overstromingen, hoofdzakelijk voor rekening is van de verzekeraars. Waarom hamer ik daarop? Omdat mensen die tien jaar geleden wateroverlast hebben gehad, nog altijd aan het Rampenfonds denken. Maar wij hebben de wetgeving veranderd in 2005-2006 en het is nu bijna voor 90 tot 95 % van de gevallen zo dat, door incorporatie in de brandverzekering, de slachtoffers in eerste instantie naar hun verzekeringsagent moeten gaan.

Als politici met veel contact met de burgers en met de pers, kunnen wij niet genoeg herhalen dat men zich eerst moet wenden tot de verzekeringsmaatschappij en dat het Rampenfonds slechts tussenkomt voor een aantal zaken, bijvoorbeeld voor goederen die niet onder het eenvoudig brandrisico kunnen worden verzekerd, voor schade aan niet binnen gehaalde oogsten, voor een levende veestapel buiten het gebouw, voor schade aan bodemteelten en bosaanplantingen. Ook voor mensen met een leefloon en voor het openbaar domein komt het Rampenfonds nog tussen.

Voor een individuele tussenkomst kan de vergoeding maximaal 114 700 euro bedragen. Er is geen enkel plafond voor de totale vergoeding per ramp.

Zodra het KB voor de erkenning van de regens van de afgelopen dagen als natuurramp zal gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad, beschikken de personen die een beroep kunnen doen op het Rampenfonds over een termijn van drie maanden om hun verzoek tot schadeloosstelling via de gouverneur in te dienen. Iedereen kent deze procedure.

Wij hebben ook samen met de verzekeringsmaatschappijen een checklist gemaakt om heel duidelijk te maken waarmee men naar de verzekeringsmaatschappij moet, of wat enkel in aanmerking komt voor het Rampenfonds. Ik ben veel op het terrein geweest en ik heb ontzettend veel horen praten over het Rampenfonds, terwijl eigenlijk de wetgeving veranderd is. Het is logisch, want gelukkig gaat het om niet vaak voorkomende schade.

Wat betreft de coördinatie tussen verschillende niveaus, het volgende. De samenwerking tussen de bevoegde instanties op de verschillende niveaus is georganiseerd in het Nationaal Noodplan Natuurrampen, Hoogwater en Overstromingen.

Zeer belangrijk is dat de vergoeding voor geleden schade door overstromingen, hoofdzakelijk voor rekening is van de verzekeraars. Waarom hamer ik daarop? Omdat mensen die tien jaar geleden wateroverlast hebben gehad, nog altijd aan het Rampenfonds denken. Maar wij hebben de wetgeving veranderd in 2005-2006 en het is nu bijna voor 90 tot 95 % van de gevallen zo dat, door incorporatie in de brandverzekering, de slachtoffers in eerste instantie naar hun verzekeringsagent moeten gaan.

Als politici met veel contact met de burgers en met de pers, kunnen wij niet genoeg herhalen dat men zich eerst moet wenden tot de verzekeringsmaatschappij en dat het Rampenfonds slechts tussenkomt voor een aantal zaken, bijvoorbeeld voor goederen die niet onder het eenvoudig brandrisico kunnen worden verzekerd, voor schade aan niet binnen gehaalde oogsten, voor een levende veestapel buiten het gebouw, voor schade aan bodemteelten en bosaanplantingen. Ook voor mensen met een leefloon en voor het openbaar domein komt het Rampenfonds nog tussen.

Voor een individuele tussenkomst kan de vergoeding maximaal 114 700 euro bedragen. Er is geen enkel plafond voor de totale vergoeding per ramp.

Zodra het KB voor de erkenning van de regens van de afgelopen dagen als natuurramp zal gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad, beschikken de personen die een beroep kunnen doen op het Rampenfonds over een termijn van drie maanden om hun verzoek tot schadeloosstelling via de gouverneur in te dienen. Iedereen kent deze procedure.

Wij hebben ook samen met de verzekeringsmaatschappijen een checklist gemaakt om heel duidelijk te maken waarmee men naar de verzekeringsmaatschappij moet, of wat enkel in aanmerking komt voor het Rampenfonds. Ik ben veel op het terrein geweest en ik heb ontzettend veel horen praten over het Rampenfonds, terwijl eigenlijk de wetgeving veranderd is. Het is logisch, want gelukkig gaat het om niet vaak voorkomende schade.

Wat betreft de coördinatie tussen verschillende niveaus, het volgende. De samenwerking tussen de bevoegde instanties op de verschillende niveaus is georganiseerd in het Nationaal Noodplan Natuurrampen, Hoogwater en Overstromingen.

Ik meen op dit ogenblik te kunnen zeggen dat de coördinatie tussen de verschillende diensten en bevoegdheidsniveaus goed gewerkt heeft. Wij kunnen vooral weer vaststellen dat ook de brandweerhervorming die wij samen in gang hebben gezet en waarvoor wij 32 miljoen hebben gekregen, op het terrein merkbaar vruchten afwerpt. Er zijn veel meer contacten binnen een zone en men staat veel meer in contact voor hulpvragen, wat uiteindelijk ook de bedoeling is.

Dit betekent niet dat wij geen lessen kunnen leren uit deze watersnood, maar het is nu nog te vroeg om tot algemene conclusies te komen om de door mevrouw Dierick aangehaalde redenen. Een aantal gemeenten zit immers nog in een acute fase. Een aantal gemeenten bevindt zich gelukkig al in de afhandeling van de crisis, maar als men kijkt naar de beelden van Geraardsbergen, Ninove, maar ook Liedekerke en misschien nog de problemen in Dendermonde, dan weet men dat men ons daar nog geen informatie kan geven over te trekken lessen.

Wij zullen zeker een nationale debriefing organiseren met alle actoren om te zien welke lessen wij uit deze gebeurtenis kunnen trekken, welke maatregelen moeten worden genomen in de toekomst, enzovoort. Tijdens de debriefing zullen er wellicht elementen aan bod komen die verder overleg met Gewesten en Gemeenschappen noodzakelijk maken.

Ik kan niet genoeg benadrukken dat de steun van de brandweer, de civiele bescherming en van defensie ontzettend hebben geholpen de voorbije dagen.

Stel dat er ooit een situatie komt waarin twee experts van twee regio’s niet tot een akkoord komen, dan is er een probleem. Immers – en dit is één van de basispijlers van de staatsvorming – dan is er geen hiërarchie van bevoegdheden; dan is er niemand die de knoop kan doorhakken en die beslist of andermans sluis wel of niet opengezet mag worden. Dan is er eigenlijk een gelijkaardige situatie als bijvoorbeeld tussen België en Nederland.

Wat heb ik gedaan tijdens de vergadering in het crisiscentrum zondagmiddag? Ik ben met iedereen rond de tafel gaan zitten en ik heb geluisterd naar de argumenten. Ik heb gemerkt dat wij wel een akkoord konden vinden. Maar, er is geen hiërarchie van bevoegdheden. Het federale niveau kan de twee gewestelijke experts niet tot de orde roepen en zelf de knoop doorhakken.

Nogmaals, dit is de huidige filosofie, of men het jammer vindt of niet. Ik constateer wel dat dit op het vlak van crisisbeheer ooit problemen kan doen rijzen. Maar daar raakt men nu eenmaal aan één van de fundamentele pijlers van de organisatie van het land. Kortom, het is niet gemakkelijk te beslissen in zo’n crisissituatie. Kan iemand een beslissing van een ander Gewest overrulen? Men raakt daar aan een fundamenteel principe.

Ik moet wel zeggen – het is de eerste keer dat dit gebeurd is – dat een pompwagen uit Terneuzen, uit Nederland, mee water is komen wegpompen in Ninove, omdat er een bilaterale overeenkomst is met Oost-Vlaanderen. Terneuzen had nog materiaal ter beschikking.

Wat hebben wij vandaag nog gedaan? Dit is het laatste wat ik te zeggen heb. Wij hebben deze namiddag een videoconferentie gehouden met de betrokken gouverneurs vanuit het crisiscentrum. Het gebeurt immers vaak dat wanneer het acute gevaar geweken is de rampenplannen opgeheven worden, wat normaal is want de ramp is voorbij, maar dan moet de opkuis van het openbaar domein nog gebeuren en dan zit men nog altijd met een heel groot probleem op het terrein zelf.

Ik ben zowel zondag als maandag in Tubeke geweest. Ik heb het verschil gezien. Zondag dachten de mensen dat zij moesten wachten tot het water wegtrekt. Maar eens het water weggetrokken is, ziet men pas de stookolie die achterblijft op de straten en dan ziet men pas de andere milieueffecten van een dergelijke ramp.

Wat hebben wij vandaag gedaan? Wij hebben een videoconferentie gehouden met de gouverneurs om te kijken waar in hun provincies nog nood is aan pompen, aan containers voor het ophalen van afval, of aan machines voor de opkuis. Er zijn gelukkig brandweerkazernes die niet geraakt zijn door de ramp. Laten wij niet vergeten dat de provincies Limburg en West-Vlaanderen bijna niet getroffen zijn en dat ook in Wallonië heel wat provincies en brandweerkorpsen amper getroffen zijn.

Ik besef dat het voor sommige mensen lang duurt. Als men nog twee of drie dagen moet opruimen, moet men ook nog mensen vinden om dat te doen.

Wij zullen nagaan op welke manier wij dat maximaal kunnen ondersteunen en de korpsen die zo hard hebben gewerkt misschien helpen door een uitwisseling van materieel en steun van personeel. Daarom hebben wij die videoconferentie gehouden.

Wij verwachten de resultaten deze namiddag. Als die er zijn, zullen wij kijken op welke manier wij de noodzakelijke steun kunnen verlenen. Het is immers van cruciaal belang dat wij als overheid niet alleen leren een acute crisis te beheren, maar ook hoe deze af te handelen. Wij kunnen niet zeggen dat het nu aan de burgemeester of de lokale brandweerzones is om hun plan te trekken.

Comments

0 Responses to "Mondelinge Vraag : Watersnood Lebbeke"

Een reactie posten

Karel Uyttersprot (soms) On Twitter

Goeie Vlaamse Twitteraars

De verandering begint in Denderbelle - Lebbeke - Wieze

 

DENKEN–DURVEN–DOEN




Dagelijks worden wij geconfronteerd met de problemen en zorgen van ondernemers, medewerkers, werkzoekenden, ... Dit zette mij aan het denken.

In plaats van langs de zijlijn te blijven staan, heb ik een boeiende job opzij gezet om via de politiek mee te timmeren aan een beleid van durven.

Als oplossing om uit de puinhoop te geraken, ben ik van oordeel dat een grondige staatshervorming dringend nodig is om zo de problemen, zoals een drastische hervorming van justitie, werkgelegenheid en jobs, echt betaalbare pensioenen, veiligheid en ondernemerschap, ... aan te pakken.
Dit wil ik doen.

Berichtenarchief