Mondelinge vraag Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigingen
Betreft : Heffingen op "all-in-one printers" - auteursrechtenheffing
Geachte Heer Minister,
In ons land wordt er een heffing op alle soorten ICT apparaten – en informatiedragers geheven, als billijke vergoeding bij het kopiëren voor privé-doeleinden (=auteursrechtenheffing). De basis voor deze heffing is de snelheid van het toestel, en dit in tegenstelling tot andere EU-landen waar andere criteria (bv waarde van het toestel, een forfait,..)worden toegepast.
Dit leidt ertoe dat op geavanceerde “all-in-one printers” een heffing van 178.84 € wordt geheven, terwijl dit voor eenzelfde toestel bv in Duitsland 12€ bedraagt en er in Nederland geen heffing wordt toegepast. De totale omzet die door deze heffing wordt gegenereerd bedraagt 20 mio €, tegenover 19 mio € in Duitsland, dat vele malen groter is.
Vragen:
- Is het grote verschil in heffingen op een objectieve wijze te verantwoorden?
- Dient innovatie en nieuwe ICT-technologie niet eerder te worden aangemoedigd?
- Krijgen de auteurs, voor wie de billijke vergoeding uiteindelijk bedoeld is, dan ook een vergoeding die 10 x hoger is dan in de omliggende landen?
Hoogachtend,
Karel Uyttersprot
Volksvertegenwoordiger
15.10.2010
En wat kreeg ik als antwoord ?
04 Samengevoegde vragen van :
- mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de reprografievergoeding voor auteurs en uitgevers" (nr. 166)
- de heer Karel Uyttersprot aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "de heffing op 'all-in-oneprinters'" (nr. 305)
En aangezien het een 'mondelinge' vraag was is het evident dat ik ze eerst nog diende te herhalen in het halfrond :
04.02 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, de voorzitter maakt het mij wel gemakkelijk want een groot gedeelte van mijn vraag zit al vervat in haar vraag. Ik wil het een beetje concretiseren.
Op de all-in-oneprinters wordt per toestel een heffing geheven gaande van 55 euro, voor een snelheid van 19 kopieën per minuut, tot 178 euro vanaf een snelheid van 20 kopieën per minuut. Zoals de voorzitter daarnet zei, in bijvoorbeeld Duitsland, bedraagt dit amper 12 euro per toestel. In andere landen wordt zelfs geen toeslag geheven. Nog andere landen houden er nog meer bizarre criteria op na. In Portugal bijvoorbeeld geldt het gewicht van het toestel.
Zeer concreet is mijn vraag de volgende. In ons land genereert de inning 20 miljoen euro terwijl Duitsland, een land dat acht keer groter is, 19 miljoen euro genereert. Is het grote verschil tussen de heffingen in de verschillende landen op een objectieve wijze te verantwoorden? Wordt innovatie en technologie hier niet afgeremd, zoals de voorzitter daarjuist ook aanhaalde? Er zijn technologische bedrijven die niet op de Belgische markt komen omwille van deze redenen.
Krijgen de auteurs voor wie de billijke vergoeding uiteindelijk bestemd is tien keer of meer van de billijke vergoeding toegekend dan in andere landen?
En het antwoord was :
04.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitter, ik dank de vraagstellers voor de interessante vragen.
Collega, ik heb een vrij uitgebreid antwoord. Vergeef mij als het misschien te veel informatie bevat, maar ik vond het belangrijk op deze vraag een uitvoerig antwoord te geven.
Voor alle duidelijkheid, Reprobel verdeelt niet zelf aan de rechthebbenden. Reprobel verdeelt onder de beheersvennootschappen die lid zijn van Reprobel. Reprobel vertegenwoordigt vijftien Belgische beheersvennootschappen van auteurs en uitgevers. Het zijn die beheersvennootschappen die ervoor moeten zorgen dat de geïnde bedragen terechtkomen bij de rechthebbenden.
Het totale percentage dat effectief aan de rechthebbenden werd uitgekeerd, vergeleken met het totale geïnde bedrag, bedroeg 63 % voor de periode 2005-2009. Van de resterende 37 %, werd 3 % uitgekeerd aan buitenlandse beheersvennootschappen, en in de 34 % die overblijft zaten de werkingskosten en de reserves vervat. De werkingskosten bedroegen 16 %.
Net als de vergoeding voor kopiëren voor eigen gebruik – herinner u de discussie die wij daarover gehad hebben en de beslissing die de regering heeft genomen – is er op Europees niveau geen harmonisatie van de reprografische vergoeding. Het gevolg hiervan is vooral concurrentieverstoring binnen de interne markt. Met andere woorden, er zijn verschillen tussen bijvoorbeeld Portugal, Duitsland en België, zoals u zelf zei.
Forfaitaire vergoedingen voor reprografie gelden in België niet voor dezelfde apparaten als in Duitsland. Zo heeft men in Duitsland sinds december 2009 – nog niet zo lang geleden – een vergoeding voor computers. Dat zijn vrij innovatieve apparaten. Innovatiever zelfs dan de all-in-one-printers. In Duitsland betaalt men een heffing bij aankoop van een computer. Bij ons betaalt men die niet. Men heeft mij gevraagd ze in te voeren, maar ik heb het niet gedaan.
Kortom, de heffingsgrondslag is verschillend. Het voorbeeld dat u geeft, klopt. Ik kom daar straks op terug. Bij ons wordt er geen heffing voor computers geïnd.
Bovendien is het niet juist te stellen dat de vergoeding voor reprografie die de auteurs en uitgevers in België ontvangen veel hoger zou zijn dan in de aangrenzende landen. In Frankrijk bijvoorbeeld bestaat er wel een parafiscale belasting van 3 % op de verkoop en de invoer van reprografie-apparaten. Dit bedrag wordt toegewezen aan de rekeningen van het Centre National du Livre. In 2008 ging het om 27,3 miljoen euro. Bovendien wordt het equivalent van de evenredige vergoeding voor reprografie beheerd door het Centre Français d’exploitation du droit des copies. Het bedrag dat in 2009 ter beschikking gesteld werd, was 29,3 miljoen euro.
Kortom, het is te kort door de bocht een toestel te vergelijken met een ander.
Wil dat zeggen dat wij ongelijk hebben, of dat u ongelijk heeft?
In 1997 werd het systeem voor de laatste keer aangepast. Toen werd bij de invoering van de heffing de snelheid van een kopieerapparaat als objectief criterium gekozen. Dat was toen zeer relevant in de prehistorie van het ICT-tijdperk. Persoonlijk denk ik dat er een aanpassing moet gebeuren in het belang van de rechthebbenden die rekening houden met innovatie.
Misschien denkt u dat wij in die periode niets hebben gedaan, maar wij hebben veel gedaan op het vlak van auteursrechten. Volgens sommige mensen te veel zelfs. Ik wil u uitleggen waarom er tot op dit ogenblik nog niet veel is gebeurd.
Ten eerste, er is een advies- en overlegproces in het domein. Net zoals voor de thuiskopievergoeding bestaat er voor de reprografievergoeding een adviescommissie waarin de vertegenwoordigers van de industrie en de rechthebbenden zetelen. Volgens de wet moet elke wijziging gebeuren na advies van die commissie. Het is dan ook daar dat de discussie over een eventuele aanpassing in de eerste plaats moet worden gevoerd. In de laatste vergadering van de adviescommissie, in oktober 2009, werd aan de betrokken partijen gevraagd dat zij met het oog op de vooruitgang in deze discussie hun bilaterale besprekingen zouden voortzetten en dat zij de commissie pas zouden bijeenroepen als er concrete informatie of voorstellen kunnen worden voorgelegd. Het is aan Reprobel en aan de industrie, onder meer Agoria en Eurimag, om voorstellen op tafel te leggen. De gemiddelde verkoopprijs kan een van de elementen van een aanpassing zijn.
Ten tweede, de Europese Commissie is twee jaar geleden in dialoog getreden met de verschillende belanghebbenden met het oog op het harmoniseren van de regelgeving en/of de heffing.
Ik kom tot de volgende vraag. De noodzaak om de consument te informeren over het bestaan en het bedrag van de vergoeding van de reprografie is een van de elementen die men in aanmerking moet nemen en oplossen in het kader van dat overleg. Men moet ook rekening houden met een noodzakelijk evenwicht tussen transparantie en informatie richting de consument, en uiteraard met een vermindering van de administratieve last van bedrijven. Als er teveel labels op een toestel kleven zijn er op de duur meer labels dan toestel.
Meneer Uyttersprot, u zegt dat de 20 miljoen euro die men in België ontvangt hoger is dan de 19 miljoen euro in Duitsland. Ik heb het voor u eens opgezocht. In 2001 heeft Reprobel 24 miljoen euro geïnd, waarvan 13,2 miljoen euro forfaitaire vergoedingen. In Duitsland is er in 2001 104,77 miljoen euro geïnd, waarvan 89 miljoen forfaitaire vergoedingen. Die inning gebeurt in Duitsland door de VG Wort. Dat zijn de cijfers die mijn administratie in Duitsland heeft gevonden. Met andere woorden, 19 met 20 vergelijken is in deze niet volledig correct.
Samengevat, ik meen dat het hele systeem toe is aan herziening en dat er rekening moet worden gehouden met innovatie. Sedert 1997 is er dertien jaar voorbij. Wij moeten dit uiteraard doen met respect voor de rechten van de rechthebbenden. Het is en blijft in de politiek een moeilijke zaak om de rechten van auteurs te beschermen, zeker in een tijdperk van digitale omgeving. Ik blijf erbij dat Europa op dit vlak een ongelooflijk belangrijke rol te spelen heeft. Voor vele consumenten is het onbegrijpelijk dat er vandaag serieuze verschillen, zelfs distorsies, bestaan tussen lidstaten waardoor forumshopping mogelijk is en waardoor er heel wat verschillen zijn tussen de verschillende landen.
Ik meen dat mijn opvolger of opvolgster daaraan een hele kluif zal hebben.
Ja, daar kon ik het natuurlijk niet bij laten :
04.05 Karel Uyttersprot (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.En we kregen als antwoord :
Ik heb nog een kleine toelichting. Die 20 en 19 miljoen in Duitsland en België betreft een bepaald type apparaat.
Ik hoop, en ik weet dat u die bezorgdheid deelt, dat de technologische ontwikkeling en die slimme apparaten niet leiden tot een concurrentieel nadeel ten opzichte van andere landen en dat deze technologie zou moeten bevorderd worden in plaats van belast.
Anderzijds, hoop ik dat de heffing geen doel op zich is maar dat er een rechtstreekse evenredigheid moet bestaan tussen de heffing op het toestel en hetgeen aan de auteurs toekomt. Dat is toch uiteindelijk de essentie van deze maatregel.
Het verheugt me dat u zegt dat de verkoopprijs een basis kan zijn. Ik vind dat ook. Het gaat ofwel om de verkoopprijs ofwel om het aantal kopies dat men effectief neemt. Ik weet dat dit privé echter moeilijk te controleren is.
Ik heb nog een andere suggestie. Weet u dat op dit ogenblik de lasten op bepaalde apparaten 180 % bedragen van de prijs van het toestel. Zou het dan niet nuttig zijn om de Reprobelheffing op de factuur te vermelden?
04.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitter, dit waren nog een paar interessante vragen.
U zegt dat het tijd is voor een grondige herziening. Zoals u weet, zijn wij daarin geslaagd in de thuiskopieproblematiek, mede onder druk van het Parlement en van u als belangrijk commissielid en van uw voorzitter.
De reden daarvoor was dat Auvibel, een organisatie in de thuiskopiesfeer, toen zelf een voorstel heeft geformuleerd ten opzichte van de industrie en men een consensus heeft bereikt.
Helaas hebben wij bij de reprografie niet dezelfde assertieve houding gezien van de desbetreffende organisatie in dat domein. Als men tot een akkoord wil komen voor een herziening moet er een wil zijn om bruggen te slaan tussen de verschillende partijen en dat hebben we niet gezien. Er werd in deze materie geen voorstel op tafel gelegd door Reprobel, wat eigenlijk noodzakelijk is.
Wat het Europees niveau betreft, we hebben het dossier nog voor ons voorzitterschap aangekaart bij de daarvoor bevoegde commissaris Barnier. Het werd echter niet als prioriteit aangehouden tijdens ons voorzitterschap. Ik hoop dat dit volgend jaar gebeurt.
Het domein auteursrechten en de veranderende samenleving is in elk geval een domein waar heel wat moet gebeuren.
Heel het concept van een privékopie krijgt in cloudcomputing, of, als ik het zo mag zeggen, het wolkcomputeren, een totaal nieuwe inhoud. De tijd van de schijfjes, cd’s en dvd’s is aan het verdwijnen. Alles wordt op servers gezet en gekopieerd. Wat is dan nog de waarde en de betekenis van een kopie? Het feit dat een aantal businessmodellen in ons land niet wordt ontwikkeld, heeft natuurlijk te maken met de schaal van onze markt, maar vaak ook met het feit dat er op dat vlak een belemmering is, in de vorm van wetgeving, ook op Europees niveau.
Ik ben dus van mening dat de Commissie voor een ongelofelijke opdracht staat. Mevrouw Kroes, die verantwoordelijk is voor de digitale agenda, heeft in haar plannen een heel ambitieuze doelstelling vooropgezet. Maar ik merk heel veel koudwatervrees, ook bij beheersvennootschappen, om zich daaraan aan te passen. Het model waarop beheersvennootschappen gebouwd zijn, is een model uit de 20e eeuw. Met alle sympathie voor die vennootschappen, maar vandaag kan men dankzij de digitalisering veel nauwer en veel sneller informatie krijgen en verbanden leggen tussen enerzijds de consument, die gebruiker is, en anderzijds de auteur, die rechthebbende is. De tussenorganisaties moeten zich aan de nieuwe maatschappij aanpassen. Er is veel huiver. Er is veel vrees daarvoor, maar het is aan de Europese Commissie om daaraan iets te doen.
Mijnheer Uyttersprot, de vergelijking gaat inderdaad over dat apparaat, maar als wij de vergelijking met computers maken, dan denk ik dat wij op een ander terrein komen. Het is juist dat die heffing van 178,84 euro vandaag meer is dan de verkoopprijs van een all-in-one-printer. Dat komt omdat die heffing werd vastgelegd in 1997. Intussen is, volgens de wet van Moore, de printer veel goedkoper geworden en is de heffing dezelfde gebleven. Mocht alles zo snel gaan in de politiek, dan stonden wij al veel verder. De reden waarom de heffing niet op de factuur vermeld wordt, is dat bedrijven dat niet willen doen, omdat men dat als administratieve overlast bestempelt. Wij hebben die vraag uitdrukkelijk gesteld aan Agoria. Vanuit die federatie werd gezegd dat dit betekent dat elke handelaar die een factuur maakt de uitsplitsing zou moeten doen. Dat betekent voor hem of voor haar administratieve overlast. Ik denk dat die informatie belangrijk en interessant is, en zeker bij de consument enige dadendrang teweegbrengt, zoals dat bij u het geval is.
Dit systeem, en zeker de vergoeding en de heffing, is compleet uit de tijd. Het zijn 20e eeuwse vergoedingen voor een systeem dat vandaag 21e eeuws moet zijn. Nogmaals, ik deel absoluut uw wil. Wij hebben in andere domeinen getoond dat wij het kunnen doen, ook al was dat niet evident. Er is intussen ook een interessant Europees arrest over de thuiskopie dat u zeker kent en waarover u mij waarschijnlijk zult ondervragen een van de komende vergaderingen. Het is dus een heel moeilijke materie, maar ook op het vlak van reprografie moeten wij diezelfde inspanning gaan doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Zeer terechte tussenkomst. Meerdere leveranciers van All in 1 printers gaan stoppen met deze in belgië op de markt te brengen. (bv Epson). Auteursrechten heffen op deze goedkope all in 1 printers is eigenlijk waanzin. NIEMAND gebruikt deze om werken waar auteursrechten op zitten te copieren. Het copieren van een boek zou, gezien de prijs van de cartidges, vele malen duurder zijn dan het boek zelf.
Ik hoop dat de regeling aangepast wordt voor dit jobs gaat kosten.
Concumenten kunnen deze producten nu vele malen goedkoper aanschaffen in Nederland.